Oorlog is poëzie: Lord Flashheart uit ‘Blackadder’ wist het al en
postrockliefhebbers verkeren ook ‘in the know’. Het oog
van de orkaan dat Mogwai weet te evoceren, het dampende
niemandsland dat Madensuyu in je huid kerft of de opgeschrikte
spreeuwen die Red Sparowes laat wegvliegen na een zoveelste
bombardement: al deze expressieve geluidsschilderijen dragen zoveel
dichterlijke kenmerken in zich dat Wim Helsen ze zou moeten laten
horen in het fantastische ‘Vrienden van de poëzie’. Het uitmelken
van de postrock door formulematige composities heeft vaak echter
banale puberschrijfsels tot gevolg die enkel Marco Borsato nog zou
durven uitbraken. Om dergelijke schijngevechten te mijden, moet
kwaliteit vooropgesteld worden. Het Ierse God Is An Astronaut had
slechts één lakmoesproef nodig om ons te overtuigen van hun
poëtisch talent. De gedichtjes op ‘All Is Violent, All Is Bright’
vertonen dezelfde rijmpatronen als die van Sigur
Rós of Mono, maar de emotie en de spanning van hun
woorden stralen zoveel kracht en oprechtheid uit dat we definitief
overstag gingen.
God Is An Astronaut werd vier jaar geleden gevormd door de broers
Torsten en Niels Kinsella. Na hun debuut ‘The End Of The Beginning’
werd drummer Lloyd Hanney erbij gehaald om hun livegeluid meer te
benaderen op ‘All Is Violent, All Is Bright’. Hun tweede plaat
wordt nu ook buiten Ierland uitgebracht en dat is niet meer dan
terecht. De confrontatie van natuurelementen van God Is An
Astronaut is namelijk bloedmooi. De bevroren meren van Sigur Rós
gaan op deze plaat aan het dooien door een gitaarvuur à la Mogwai,
aangewakkerd door grootse, poppy synths die wat aan The
Killers doen denken. Opener ‘Fragile’ laat je in de sloep van
God Is An Astronaut stappen voor een stormachtige tocht. Mist hangt
over de zee tot Torsten Kinsella als een mensgeworden vuurtoren
zijn vocale lichtstralen over het water uitstuurt. Alles lijkt
rustig tot de distortion-explosie voor een stevige wind in de
zeilen zorgt. Het titelnummer laat de dreiging niet zakken en een
abrupte versnelling in de finale laat je net niet kapseizen. De
zalvende synths van ‘Forever Lost’ maken het water daarna echter
weer spiegelvlak. Net als ‘Fragile’ beschikt de song over een
prachtige melodie die zich langzaam in al zijn grootsheid ontvouwt.
God Is An Astronaut vaart dicht tegen de kaap van de meeslependheid
van Sigur Rós of Mono, maar zonder als een goedkope kopie van de
twee bands te klinken.
Net als Madensuyu is de postrock van God Is An Astronaut wel een
pak gebalder dan die van de genoemde acts. Nummers worden niet lang
uitgesponnen en kunnen in een viertal minuten meer vertellen dat
het eindeloze gebrei van gitaren dat je bij andere postrockbands al
eens aantreft. In ‘Suicide By Star’ wordt bijvoorbeeld eerst een
korte nevel van synths en samples opgetrokken, tot de gitaren van
de broers Kinsella als een mitrailleur iedereen neermaaien, terwijl
engelenstemmen de hemelpoort al openen. Het veelvuldige gebruik van
overheersende keyboards is het enige puntje van kritiek dat we de
Ieren kunnen aanwrijven. Na een tijdje worden de mysterieuze,
mistige klanken wat voorspelbaar en zou een aardsere sound voor
meer variatie kunnen zorgen. God Is An Astronaut schudt namelijk
voldoende krachtige gitaar- en pianopartijen uit de mouwen die
zonder die stratosfeer-sound ook zouden beklijven.
Omdat een volledige eigen smoel in de contemporaine postrock voor
de meeste bands voorlopig te veel gevraagd is (Battles uitgezonderd) stellen we ons al tevreden met
een prachtige variatie op een bekend thema. God Is An Astronaut
verrast nergens, maar ontroert des te meer. Lord Flashheart zou ze
waarschijnlijk mietjes vinden, maar met ‘All Is Violent, All Is
Bright’ hebben deze Ieren wel ons hart gestolen. Nu het uwe
nog!