Sinds enkele jaren dient zich een lichting (pop)muzikanten aan die
klassieke muziek vertalen naar een modern en fris geluid. Eerder
dan technisch hoogstaande of academische muziek te componeren,
gebruiken ze het klassieke instrumentarium om toegankelijke,
appelerende muziek te maken met een klemtoon op emotie. Een man die
zich in het genre al onderscheidde met zijn wondermooie debuut
‘Englabòrn’ en opvolger ‘Virthulegu Forsetar’, is de IJslander
Jóhann Jóhannsson. Als lid van het krautrockgezelschap Apparat
Organ Quartet – al meermaals te gast in de Gentse Vooruit – en als
oprichter van het label, de denktank en het kunstcollectief Kitchen
Motors heeft hij bovendien een mooie staat van dienst. Daarnaast
werkte hij al samen met onder meer Pan Sonic, Barry Adams, Jaki
Liebezeit en Marc Almond en schreef hij muziek voor film, theater
en dans. Ook zijn nieuwste album ontstond uit een samenwerking met
de choreografe Erna Ómarsdóttir.
Met ‘IBM 1401, a User’s Manual’ maakt Jóhannsson de overstap van
het kwalitatieve elektronicalabel Touch naar de major 4AD. De wat
vreemde albumtitel verwijst naar de inspiratiebron voor zijn
jongste plaat. Net zoals Grandaddy zijn ‘The Sophtware Slump’ entte
op een stortplaats van computerschroot, haalt Jóhannsson de
thematische mosterd bij afgedankte hardware. Als ingenieur kwam
zijn vader in de vroege jaren 60 in contact met een van de eerste
computermodellen, de IBM 1401 Data Processing System. Via een
radio-ontvanger slaagde hij erin elektromagnetische golven van het
toestel op te vangen en in hoorbare melodieën om te zetten. Eenmaal
het toestel de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt, viel het
zelfs een kleine afscheidsplechtigheid te beurt, waarbij het een
laatste maal een digitaal deuntje mocht neuriën. Anekdotiek die
klinkt als een glad promopraatje? Dat kan, maar als requiem voor
een voorbijgestreefd stuk primitieve technologie is ‘IBM 1401, a
User’s Manual’ een heuse tour de force geworden.
Jóhannsson gebruikt de ‘zwanenzang’ van de IBM 1401 en de de facto
bijna aandoenlijke, ingesproken handleidingstapes als kapstok voor
een fabelachtig mooie treurmis van melancholie. Als vloed en eb
zwellen vioolpartijen aan of deemsteren weg tot een ijle echo. De
IJslander toont zich haast onopvallend als een meester in dosering
en subtiliteit. Eerder dan de etherische strijkersarrangementen
voor de voeten te lopen, verleent de stem een extra sentiment van
vergankelijkheid aan de muziek. Jóhannsson wil geen verhaal of
boodschap brengen, maar een gevoelswereld oproepen. Met de finesse
waarmee een meesterkok zijn ingrediënten doseert, verrijkt hij zijn
composities met subtiele franjes elektronica. Analoge en digitale
klanken harmoniëren vlekkeloos en nooit krijg je het gevoel dat je
naar onbestemde ambient aan het luisteren bent. Daarvoor grijpt de
muziek te sterk aan, zonder ook maar één keer te flirten met pathos
of bombast.
‘IBM 1401, a User’s Manual’ is een plaat die je best in één ruk
beluistert. De vijf composities sluiten naadloos op elkaar aan.
Hekkensluiter ‘The Sun’s Gone Dim and the Sky’s Turned Black’ valt
thematisch misschien uit de boot (de andere titels herinneren alle
aan de IBM-dinosauriër) maar zit muzikaal op dezelfde golflengte.
Wanneer de vocoderstem van Jóhannsson een treurige melodie
injecteert in het aangrijpende arrangement bloeden de speakers pure
weltschmerz. Moet je liefhebber van klassiek zijn om deze plaat aan
het hart te drukken? Bijlange niet. ‘IBM 1401, a User’s Manual’ is
helemaal van deze tijd én tegelijk van een tijdloze schoonheid. Een
grote triomf van een al even groot artiest. Warm aanbevolen!