Op zoek naar de ideale plaat om dit heerlijk nazomerweer te
ondersteunen? Dan kunnen we ‘Chávez Ravine’, de nieuwste worp van
Ry Cooder aanbevelen. Voor wie een beetje met een open blik naar
het muziekgebeuren kijkt, is Cooder zeker geen onbekende. Zijn naam
is immers onlosmakelijk verbonden met de Buena Vista Social Club.
Zes jaar geleden bracht Cooder een aantal fenomenale Cubaanse
jazzmuzikanten, waaronder Ibrahim Ferrer, Ruben Gonzalez, Compay
Segundo), samen voor een legendarische jamsessie. Of ‘Chávez
Ravine’ een legendarische status toebedeeld krijgt, zal de toekomst
moeten uitwijzen. Maar wat ons betreft is deze dit nieuwe werkstuk
– de eerste plaat sinds 1987 die Cooder onder zijn eigen naam
uitbrengt – een schot in de roos.
‘Chávez Ravine’ is een conceptalbum dat het aangrijpende verhaal
vertelt van een volkswijk in Los Angeles die aan het eind van de
jaren ’50 plaats moest maken voor een groot baseballstadion. In
vijftien muzikale ‘acts’ wordt de geschiedenis van de volkswijk,
met flink wat inwoners van Mexicaanse en Cubaanse origine,
uiteengezet. De meeste nummers op de plaat zijn zelfgeschreven
songs, maar naar goede gewoonte heeft Cooder ook oog voor enkele
obscure pareltjes van authentieke muzikanten uit de periode.
Verwacht je dus aan een zeer uiteenlopend aantal muziekstijlen
waaronder uiteraard flink wat latin, jazz en ‘conjunto’ en
‘corrido’, twee typisch Mexicaanse muziekgenres. Nodeloos te zeggen
dat heel wat songs in het Spaans worden gezongen. Het zijn ook
vooral die songs die voor het typisch cachet van de plaat zorgen.
Zo wanen we ons tijdens ‘Ejercito Militar’ en het weemoedige
‘Barrio Vejo’ aan de toog van een authentieke Mexicaanse tequilabar
uit de jaren ’50. Niet geheel tegen onze zin uiteraard.
Hoewel het album de naam van Ry Cooder draagt, is ‘Chávez Ravine’
bij momenten bijna een groepsplaat. Cooder laat zich immers op heel
wat nummers bijstaan door zijn zoon Joachim en oudgediende Jim
Keltner, die beiden voor prachtige, subtiele percussiearrangementen
zorgen. Ook saxofonist Gil Bernal en accordeonist Flaco Jimenez
komen een aantal nummers extra kleur geven en in het heerlijke ‘In
My Town’ wordt Cooders geslaagde Chet Baker imitatie ondersteund
door pianist Jacky Terrason. Cooder is evenwel niet de grootste
zanger. Gelukkig weet hij dat zelf beter dan wie ook. Hij ruimt dan
ook gewillig plaats voor een aantal fantastische gastvocalisten
zoals Lalo Guerrero, Little Willie G. en de zusters Arvizu en
Commagere. En dat is een meesterlijke zet, want die zingen niet
alleen de sterren van de hemel, ze zorgen er ook voor dat het album
afwisselend blijft en dus geen moment gaat vervelen.
Dat Cooder een geweldige soundtrack kan produceren, weten we al
sinds ‘Paris Texas’ en ‘Buena Vista Social Club’. Maar met deze
sfeervolle nieuwe bewijst hij dat hij ook zonder een bijhorende
film een beeldend verhaal kan vertellen. Zijn warm, nostalgisch
eerbetoon aan de bijna vergeten wijk in Los Angeles is dan ook een
absolute aanrader voor liefhebbers van stukjes virtuoze
wereldmuziek.