Honderdvijfenzeventig jaar na de Belgische Omwenteling lijken we het die verdomde Ollanders nog steeds niet vergeven te hebben. Spottend spreken we over hun povere muziekscène alsof ze enkel zou bestaan uit Krezip, Within Temptation en De Jeugd Van Tegenwoordig.
Wie zonder oorkleppen zijn oor te luister legt bij onze Noorderburen heeft vast al enkele pareltjes kunnen opvissen. Terwijl groepen als Vehicle, Vladimir, The Spirit That Guides Us, Solo, Bauer en At The Close Of Everyday al een tijdje het steeds minder van toepassing zijnde label "Onhollands Goed" dragen, mag daar nu ook Brown Feather Sparrow aan toegevoegd worden.
Met Let’s Be Fine is Brown Feather Sparrow zeker niet aan zijn proefstuk toe. Toch is het geen schande om nu pas in te pikken, tenslotte miste het debuut nog te veel spanningskracht om echt te boeien. Op Let’s Be Fine creëert Lydia Van Maurik-Wever echter een knap niemandsland van naïeve melancholische rock dat zich op de grens tussen Bauer en At the Close Of Everyday situeert.
Het nieuwe muzikale poldermodel lijkt met Brown Feather Sparrow dan ook stilaan vaste vorm te krijgen. Naïef en aandoenlijk speelt de groep leentjebuur bij de Amerikaanse dromerige sixtiespop waar een flinke scheut Americana in verwerkt wordt. En hoewel een indrukwekkende schare muzikanten en gastmuzikanten hun plaats opeisen, klinkt het album nergens druk.
De spil van het album is zondermeer Lydia Van Maurik-Wever die in meerdere songs haar iele, hoge stem laat samenvallen met de zachte brom van Arjen Van Wijk. A poor man’s Sinatra & Hazlewood brommen we onwillekeurig bij onszelf, al schrikken we van de negatieve connotatie die ongewild in de vergelijking opduikt. Want de vergelijking loopt op meerdere benen mank. Berend en Sonja (Bauer) lijken meer bezijden de waarheid, al ontbreekt hier de hen typerende, speelse lichtvoetigheid.
Het wondermooie cd-boekje met verstilde tekeningen geeft de sfeer perfect weer: tijdloze zondagen waar een enkele wandelaar zorgeloos en in blijmoedige gedachten verzonken door de dorpskom of het bos wandelt. Slechts nu en dan worden we opgeschrikt door verschrikte vogels of een kwajongensstreek, het vermelden niet waard. Een nostalgisch Nederlands uit prentenboeken — waar ook Bauer mee flirt — lijkt nooit ver weg.
Toch kunnen we niet onverdeeld positief zijn over Brown Feather Sparrow. Want opnieuw ogen de prentenboeken na een tijdje iets te duf en ruikt het na een tijdje allemaal wel wat veel naar mottenballen om ons lang te blijven bekoren. Net zoals we naar lange zomerzondagen hunkeren, om ze daarna te vervloeken wanneer zij een langdurige loomheid en ennui oproepen, blijven we bij Brown Feather Sparrow dubbelzinnig positief. Als geen ander weet hij dan ook het zondagsgevoel weer te geven, ten goede en ten kwade.