Dans, vrienden van de betere pop, dans! Vanuit Gent is alweer een eigenzinnige groep opgestaan die zowel op het hoofd als op het hart mikt. En op de benen, voor zij die zouden willen.
De groep in kwestie heet Uncle Wellington (die in een ver verleden nog een stel vrouwen aan elke arm had hangen) en wordt op koers gehouden door songschrijver Jonas Bruyneel. Die vertelt op The Faster I Waltz, The Better I Jive (een titel die herinneringen aan Moondog oproept) het verhaal van een langdurige ziekte waar hij mee kampte. Gelukkig is er de muziek om dat donkere thema te compenseren. Niet dat Uncle Wellington muzikale lieveheersbeestjes zijn: hun muziek is een originele mengelmoes van folkpop, jazz en donkere geluidseffecten, stevig overgoten met film noir sensualiteit. Af en toe zitten ze daarmee in het vaarwater van Warhaus, maar over het algemeen heeft de groep een geluid in handen dat hen voldoende onderscheidt van de talloze andere folkrock/pop groepen die om uw aandacht smeken. Voor de opnames van al dat moois werden bovendien kosten noch moeite gespaard: opgenomen in zowel Gent (met Filip Tanghe) als Londen (met John Davis) is al dat moois piekfijn op band beland.
”The Castle” gaat zo van zoete melancholie over in zwoel minimalisme en terug. De groep weet met weinig middelen – goedgeplaatste gitaarlijnen, een dronken contrabas, een bescheiden drumaanslag – veel te bereiken. Meteen is duidelijk dat zangeres Frie Mechele met haar sensuele soulstem hier perfect gecast is als zwoele verleidster. Ze neemt je hand en danst rond en op de tafels. In “The Cod” fluistert ze je een verbasterde Leonard Cohen (“ There’s a crack in everything/ that’s how the rain gets in”, ook een manier om je invloeden op tafel te leggen) in je oor. De verwrongen jazzy vibe doet de rest. “Waves” is de folkversie van donkere triphop en weeft onder andere een bezopen trompet in haar jurk. Het gevarieerde geluid is een van de troeven van The Faster I Waltz, The Better I Jive: “Crystal Frontier” mengt bijvoorbeeld donkere eightiesinvloeden doorheen haar nachtelijke sfeer.
Naar het einde toe trekt de groep het minimalisme helemaal door om weer bij iets totaal anders uit te komen. Alsof Bruyneel de valiumtrip muzikaal tastbaar wou maken. “No One Died That Day” sterft langzaam uit, om over te gaan in het nauwelijks bij bewustzijn zijnde “Davoren”. The Faster I Waltz, The Better I Jive is zo een overtuigend visitekaartje geworden van een groep met voldoende muzikaal potentieel, visie en eigenheid om het nog een eindje te schoppen. Bij voorkeur alvast in een donkere kroeg of balzaal om de hoek.