Na The Libertines of The Strokes is het niet bepaald origineel meer om traditionele rammelrock à la The Clash, The Kinks of The Jam in een eigentijds jasje te steken. Voor veel Britse bands vormt dat echter geen bezwaar om toch hun weinig eigengereid ding te doen. En gelijk hebben ze: muziek hoeft niet vernieuwend te zijn om goed te klinken.
De vier jongelui van The View zijn begonnen als een coverband pur sang. Oasis, The Stooges en The Beatles behoorden tot het repertoire. Na verloop van tijd begon eigen materiaal ook een plaats te krijgen. Een eerste demo toonde het talent van de vier, en al snel speelden ze het voorprogramma van Pete Doherty’s Babyshambles. Op aanraden van Doherty tekende platenlabel 1965 Records de groep, die onmiddellijk samen met producer Owen Morris de studio in werd gesommeerd.
Drie weken bleven ze in die studio om daar debuutplaat Hats Off To The Buskers op te nemen. De opnamesessies zelf verliepen niet van een leien dakje. Drank en drugs strooiden roet in het eten, en vooral producer Morris zou er helemaal onderdoor zijn gegaan. En dat valt ook aan het album te horen. Dat klinkt immers rommelig, onaf en authentiek. Niet fatsoenlijk, maar zo hoort het natuurlijk voor een band die er prat op gaat The Libertines naar de kroon te steken.
Opener “Coming Down” introduceert de band op een almachtige manier. Invloeden van Primal Scream, The Vines en wijlen The 22-20’s zijn niet ver weg: de gitaren klinken ontstemd en frontman Kyle Falconer schreeuwt zich hees. Muzikaal rammelt het enorm, maar laat dat net de charme van de band zijn. Ook “Wasted Little DJs” en “Superstar Tradesman” zijn van hetzelfde laken een pak. Wat minder gejaagd misschien, maar dat typerende grootstedelijke, urgente geluid blijft hangen.
Neem even de proef op de som: leg “Same Jeans” eens naast Cornershops “Brimful Of Asha”. Gepikt? Dat niet, maar zeker qua opbouw is de gelijkenis treffend. Het nummer excelleert overigens in futiliteiten: inhoudelijk stelt het niets voor, net zoals de rest van het album. Het leven in Dundee blijkt voldoende inspiratie te bieden: aanschuiven voor de frituur of de zoveelste lijn coke snuiven, er is altijd wel iets om over te schrijven. Al is het maar over een jeans vier dagen op rij dragen, en hoe degoutant dat wel niet zou zijn (aldus “Same Jeans”).
De Britse pers heeft The View, bovenop de vergelijkingen met illustere voorgangers als The Libertines en The Clash, ook nog eens tot de troonopvolgers van Oasis gebombardeerd. Met “Don’t Tell Me” staat er inderdaad een nummer op het album dat zo geschreven zou kunnen zijn door een van de broertjes Gallagher op een mindere dag. De grandeur van het oude Oasis wordt wel nieuw leven ingeblazen op “Street Lights”. Het wat breed aangezette gitaargeluid naast de slepende stem van Falconer maakt een erg mooie combinatie: Brits, catchy en erg midden jaren negentig.
The View is momenteel een van de meest populaire jonge bands in Groot-Brittannië. Niet geheel ten onrechte. Het jeugdige enthousiasme van de vier resulteerde in een album waarop het beste van de Britse pop en rock verenigd worden, waar The Clash Oasis ontmoet en waar The Libertines ook omnipresent zijn. Natuurlijk is het niet altijd even origineel, maar dat hoeft heus geen uitstekend album in de weg te staan.
The View speelt op Pukkelpop, vrijdag 17 augustus in de Marquee.