Eilanden spreken tot de verbeelding: voor de ene is het een paradijselijk toevluchtsoord, ver weg van de waanzin en drukte van elke dag, en voor de andere is het een hel, afgesloten van elk menselijk contact en alle tekenen van beschaving. Het is dan ook geen wonder dat erg veel kunstenaars en artiesten gebruikmaakten van een eiland om hun ideeën duidelijk te maken.
In de literatuur stond het eiland steevast symbool voor de overtuigingen of de ideeën van de auteur, denken we maar aan Plato’s mythische Atlantis, Thomas Mores Utopia, Francis Bacons New Atlantis of Daniel Defoes Robinson Crusoë. In recentere tijden is er niet alleen Michel Houellebecqs Mogelijkheid van een eiland, Robert Zemeckis’ Cast Away maar ook de populaire televisieserie Lost waar de overlevenden van een vliegtuigcrash geconfronteerd worden met een mysterieus eiland vol geheimen. Vanuit dat oogpunt verschilt het verhaal niet eens zoveel van de vele horrorfilms uit de jaren zeventig waarbij een verdoemd eiland het einde inluidde van tal van schipbreukelingen. Die films stonden echter niet bol van de pretentieuze onzin en hadden wel degelijk een verhaal te vertellen.
Op The Other Side Of The Island wil The Stargazer’s Assistant ondanks de vreemde hoes en de weinig verhullende titels vol ondergrondse dreiging geen horrorverhalen opdissen, noch een eindeloos meanderende mythe zonder einde opstarten, maar wel het verhaal van de aarde vertellen en hoe het leven in deze diepe aarde ontstaan is. Het vertrekpunt is hier dan ook geen schipbreuk maar wel The Theory Of Earth, een academisch traktaat van de achttiende-eeuwse geoloog James Hutton. De intellectuele kunstzinnigheid dreigt er dus af te druipen, in het bijzonder omdat dit album onlosmakelijk verbonden is met het kunstwerk met dezelfde naam dat door groepslid David J. Smith geconcipieerd werd.
Smith riep voor het album de hulp in van Daniël O’ Sullivan (hij speelt samen met hem in Miasma & The Carousel Of Dead Horses en Guapo) en Antti Uusumaki. Met een veelheid aan instrumenten en ideeën bouwt het trio een donker klanktapijt op dat in drie ongelijke delen is gesneden. Het eerste en langste nummer (tweeëntwintig minuten), “The Other Side Of The Island P. 1” sleept zich langzaam naar de oppervlakte en laat echoënde gitaarsnaren stuk lopen op holle dieptes en een alles verslindende duisternis. Gaandeweg wordt de duisternis ingeruild voor een toenemende industrialisering die al even verstoord en vertekend klinkt, maar ten langen leste toch de duimen moet leggen voor de oerkrachten waarmee het nummer startte.
Het tweede nummer is niet meer dan een intermezzo. “The Transport” is als een krankzinnige brug die het eiland samenhoudt. Het inktzwarte gevoel wijkt ternauwernood voor enkele lichtinvallen en oerwoudgeluiden die al even verontrustend klinken. Wie gelooft dat “The Other Side Of The Island P. 2” een tegenpool vormt, is eraan voor de moeite. Het nummer sleept zicht verder als een zompige drone waarbij de minste kleurschakering uit den boze lijkt te zijn. Onverbiddelijk, log en zonder enige hoop op evolutie vormt het dan toch een negatie van deel 1: de dynamiek sterft een stille dood, maar de duisternis blijft.
The Other Side Of The Island is één lange overpeinzing; een ontkenning van het leven maar ook een omarming van het bestaan. De ongrijpbaarheid nodigt uit tot tal van theorieën die allemaal even ridicuul en pretentieus als waar zijn. Een plaat als deze biedt een duisternis aan die alles opslokt en net daardoor uitnodigt tot een volledige overgave. De ontkenning van elk gedachtegoed behalve het aangereikte biedt de luisteraar de mogelijkheid om zelf zijn weg te zoeken doorheen een ongekend landschap. Net zoals een eiland zich schikt naar zijn nieuwe bewoner, is het aan de luisteraar om aan deze plaat een bestemming te geven.