"De zee, de zee klotst voort in eindeloze deining", dichtte Willem Kloos in een ver verleden terwijl hij zijn eigen ziel bloot wou leggen. Ook nu nog nodigt de eindeloze zee uit tot poëtische bespiegelingen en diepgravende mijmeringen, en occasioneel leent ze zichzelf zelfs uit als groepsnaam.
Niemand minder dan Brad Rose — u kent hem misschien van het label/e-zine Foxy Digitalis — debuteert onder de noemer The North Sea op het roemruchte Type-label. Type mag dan wel vooral gekend zijn om zijn indietronica/electro-releases, met The North Sea heeft het niet minder dan een onvervalste free-folker getekend. Het is dan ook jammer dat Exquisite Idols niet over de hele lijn weet te overtuigen.
De veredelde intro "Eternal Birds" laat al horen dat hier een feel good-gevoel met licht psychedelische inslag van stal gehaald zal worden, en het vogelgekwetter in "Guiwenneth Of The Green Grass" bevestigt dat vermoeden alleen maar. Een spaarzaam gehanteerd belletje, akoestische gitaren en een haast fluisterende Rose maken het plaatje compleet. Een vrolijk geluimde song struint voorbij maar laat een groet later al geen blijvende indruk meer na.
Die lichtvoetigheid speelt ook "We Conquered The Golden Age" te parten. Het nummer tokkelt er zowaar nog ongestructureerder op los en laat Bards hese stem volledig verdwijnen in allerlei percussieklanken en folkloristische geluiden. Met "Take It From Me Brother Moses" wordt een eerste valabele poging ondernomen om meer dan zomaar wat trippend gepriegel op plaat te gooien maar de song kan niet op tegen de gigantische schare singer-songwriters die niet alleen een pak inventievere songs weten neer te poten maar ook over een rijker geschakeerde zangstem beschikken dan Rose.
Op "Cover Me With Knives" wordt een kleine freak-out-party geëvoceerd, maar de schijnbare waanzin klinkt vooral doelbewust en georganiseerd. Het is opnieuw een aardige poging die lekker in het oor ligt maar niet echt beklijft. En daarover struikelt Rose nog maar eens in "Children Of The Ashes", dat als een zachte psychedelische ballad voorbij vloeit zonder misbaar te maken of de aandacht te trekken. Net zomin weten het exotische "And Then The Solstice Disappeared" of het volgestouwde "Feather-Cloaked Silver Priestess" te imponeren of indruk te maken.
Rose kent duidelijk zijn materie, beheerst zijn instrumentarium en weet hoe hij een song moet schrijven, en toch kabbelt Exquisite Idols een album lang verder. Het weet op geen enkel moment te irriteren, noch te intrigeren. Hier is geen eindeloos klotsende deining op te merken maar eerder een zacht stromend beekje. Deze North Sea roept niet op tot diepzinnige gedachten maar wel tot een rustig soezen, niet gehinderd door welke overpeinzing dan ook.