Het is allemaal nogal snel gegaan met The Automatic. Reeds op
16-jarige leeftijd beslisten Rob (bas en leadzang), Pennie
(toetsen, percussie en zang), Frost (gitaar en zang) en Ewan
(drums) om te gaan musiceren om zo niet verzeild te raken in het
‘automatische leven’. In 2004 werden er enkele demo’s opgenomen,
die al snel de aandacht trokken van hun (huidige) manager. Het
intensief toeren dat hierop volgde, leverde hen uiteindelijk een
platendeal op bij de hippe independent B-Unique ook de
thuishaven van onder Kaiser
Chiefs.
De Engelse pers draagt het viertal – zoals we van de Britten gewend
zijn – op handen: zo mochten ze dit jaar deelnemen aan NME’s Best
New Bands-tour en werden ze door verschillenden critici getipt als
één van de bands die we dit jaar in het oog moesten houden. En nu
hun full-album ook op het vasteland te verkrijgen is, lijkt het ons
hoog tijd dat er eens met een nuchtere blik naar deze groep uit
Cowbridge (Cardiff) gekeken wordt.
Hun derde en huidige single ‘Monster’, een song met een écht
moordrefrein, is dezer dagen niet uit de ether weg te denken. Een
nummer dat al bij een eerste beluistering als een virus bij je
binnen weet te wurmen om je met een chronische verslaving op te
schepen. Symptomen zijn onder andere: het volume verhogen, op
onverwachte momenten het refrein beginnen neuriën en het zelfs op
de meest ongepaste momenten meezingen. Ten huize Lippens heeft The
Automatic zowaar een dikke zomerhit te pakken, één die het
irritante gefluit van Bob Sinclar degradeert tot irritante
troep.
Om maar te zeggen dat we reikhalzend uitkeken naar ‘Not Accepted
Anywhere’, hun debuutplaat. Ons enthousiasme werd bij een eerste
beluistering al snel de kop ingedrukt. Het leek wel of er maar één
– zeer lange – song op dit album stond. Elk nummer gaat immers
naadloos over in een volgend en voor we er erg in hadden, was de
plaat voorbij. Ik kreeg zowaar een déjà-entendu, want was
die plaat van Boy Kill Boy, die
andere hype van over het kanaal, niet op dezelfde manier opgebouwd.
Gelukkig bleek de aanvankelijke teleurstelling wat voorbarig.
Het openingsnummer ‘That’s What She Said’ is veelbelovend: vinnig,
stevig en met alweer zo’n uitstekend refrein en als toemaatje een
levenslustige schreeuw aan het eind. De opvallende tweede stem,
vergelijkbaar met het geluid van een varken dat wordt gekeeld –
anderen zullen er Axl Rose in horen – eist wel nogal veel aandacht
op en wist ons aanvankelijk nog te verrassen, maar op de lange duur
gaat dit trucje, dat op zowat elk nummer op deze plaat herhaald
wordt, vervelen. Maardat is misschien het enige wat er op deze cd
aan te merken valt. Voor de rest zijn de meeste songs van
uitstekende makelij, met als uitschieters tweede single ‘Raoul’,
een springerig en vrolijk niemendalletje dat net daardoor zo
aanstekelijk werkt. En ook debuutsingle ‘Recover’ behoort tot de
hoogtepunten, werd zelfs met een wat disco-injectie ingespoten en
zal daarmee op de dansvloer goed scoren. ‘Lost at Home’ is dan weer
een van de tragere nummers uit het prille oeuvre van The Automatic,
maar zal in de bebouwde kom toch moeten opletten om niet geflitst
te worden. Zelfs tijdens hun rustigste nummers houdt de band er een
strak tempo op na!
‘Not Accepted Anywhere’ heeft degelijke songs in huis, waar weinig
op af te dingen valt, al gaat alles naar het einde van het album
toe wat eender klinken. Goed dus dat The Automatic het bij een
slordige 40 minuten houdt en daardoor de val van de eentonigheid
handig omzeilt.
Liefhebbers van dance-punk met een snuifje jaren ’80 (er wordt ook
hier weer heel wat lijntjes synth versneden) hebben er een fijn
plaatje bij. Wellicht beperkt houdbaar tot de volgende
eighties-revival groep onze aandacht weet te trekken of tot we dit
‘genre’ gewoon kotsbeu zijn, maar voorlopig kunnen we hier wel een
paar weken mee verder.