In 1966 bracht Wannes Van de Velde het nummer "Lied van de Lange Wapper" uit. Maar hoe visionair en sociaal bewogen de man ook moge geweest zijn, het nummer ging niet over de gelijknamige beruchte brug en de vraag of die er al dan niet zal komen, maar wel over de Antwerpse kwelduivel, wiens naam steeds toepasselijker wordt voor de voormelde non-brug.
Dat er ooit een ander lied over die andere Lange Wapper zal verschijnen, is hoogst twijfelachtig, laat staan dat er een positief woord over gesproken zal worden. Toch kunnen bruggen ook harten beroeren en prachtige muziek opleveren. Zo verkondigde Asthmatic Kitty (Stevens’ label) in 2007 dat Stevens het project The BQE zou voorstellen: een symphonic and cinematic exploration of New York City’s infamous Brooklyn-Queens Expressway. Ditmaal kwam het idee echter niet uit de koker van Stevens zelf, maar wel van de Brooklyn Academy of Music.
Stevens die in het verleden onder meer twee Amerikaanse staten en de Chinese dierenriem als uitgangspunt nam voor een plaat, bleek de geschikte man te zijn voor een dergelijk onderwerp. Tijdens de drie liveshows (1-3 november 2007) bracht Stevens niet alleen een half uur durende compositie, The BQE genaamd, maar toonde hij ook een zelfgemaakte film over ditzelfde onderwerp (waarbij ook hoelahoeps prominent in beeld kwamen) en bracht daarenboven nog een uur durende show met zijn drieëndertig koppen tellende orkest.
Met het The BQE-album breit Stevens nu een vervolg aan het project. Naast een dvd met de vertoonde filmbeelden, bevat het album ook een veertigtal pagina’s tellend boekje waarin niet alleen foto’s van de expresweg staan, maar ook een bijwijlen humoristisch essay van Stevens dat van een ironische hulde aan de vooruitgang moeiteloos overgaat in een lofzang op de hoelahoep en hoe deze verheven tot een metafysisch concept bijdraagt tot reflecties over het universum en de voornoemde expresweg. Wie de lp-versie koopt, krijgt er bovendien een comic strip bij waarin de hoelahoep een belangrijk wapen voor superhelden is.
Maar het zijn kersen op de taart, spielereien die niets zeggen als de muziek, waar het in wezen om draait, niet te aanhoren zou zijn. Stevens heeft in het verleden al meermaals bewezen dat niet voor de hand liggende onderwerpen zoals Amerikaanse staten en de Chinese dierenriem tot prachtige platen kunnen leiden, wat net zo goed geldt voor The BQE. Toch dient er een belangrijke kanttekening geplaatst te worden, want ditmaal is er geen sprake van het soort themaplaat dat Illinoise en Michigan zo boeiend maakte. The BQE is een instrumentaal werk dat zich laat kennen als lichtvoetig klassiek.
Gemakshalve is het album opgedeeld in dertien songs met uiteenlopende en tot de verbeelding sprekende titels als "Interlude I: Dream Sequence In Subi Circumnavigation" of "Movement VI: Isorhythmic Night Dance With Interchanges", maar in wezen dient het album als een geheel beluisterd te worden. Opener "Prelude On The Esplanade" bijvoorbeeld is niet meer dan een — euhm — prelude op het lichtvoetige "Introductory Fanfare For The Hooper Heroes", net zoals dat nummer op zijn beurt moeiteloos overvloeit in "Movement I: In The Countenance Of Kings" enzovoort.
The BQE is enerzijds geen nieuw Stevens-album, indien men hierbij denkt aan albums als Illinoise of Seven Swans. Anderzijds is de plaat typisch Stevens, in die zin dat hij opnieuw de kans te baat neemt om zijn talenten als muzikant en componist tentoon te spreiden. The BQE neigt muzikaal veel meer naar Gershwins Rhapsody In Blue (zonder het uiteraard te evenaren) dan naar Stevens’ indiefolkpop, maar laat in de keuze van het onderwerp en de afwerking duidelijk Stevens’ kwajongenskarakter blijken.
Ongetwijfeld zullen er zowel in de popwereld als in klassieke muziekkringen vragen gesteld worden bij dit album dat te "elitair" is voor de ene wereld, maar te banaal en te eenvoudig voor de andere. Het zijn echter vooroordelen en rigide overtuigingen van hen die niet kunnen erkennen dat The BQE een luchtig en verrassend werkje is dat wars van de koddige extra’s vooral aangenaam beluisteren is.