Tijdens zijn laatste doortocht in dit land, liet Sir Richard Bishop niet echt een goede indruk na. De imposante gitarist bracht tijdens zijn optreden in de AB, als voorprogramma van Will Oldham, vooral een onevenwichtige set met ongeïnspireerde songs en flauwe grappen. De man is nochtans een levende legende.
Sir Richard Bishop kent namelijk al lang een cult following dankzij zijn werk bij het ter ziele gegane Sun City Girls. Als soloartiest liet hij een eerste maal van zich horen in 1998 met Salvador Kali (uitgebracht op het label van John Fahey!) waarop hij zijn kunsten als gitarist tentoonspreidde. Ook op de volgende albums Improvika en Fingering The Devil liet Bishop horen wat voor een begenadigd gitarist hij wel niet is.
Na het buitenbeentje Elektronika Demonika waar geen gitaren op te horen zijn, keert Bishop terug naar vertrouwder terrein met While My Guitar Violently Bleeds. In de drie nummers die samen een gezonde drieënveertig minuten duren, toont Bishop eens te meer zijn kunnen als gitarist én als sfeerschepper par excellence, want het album is niets minder dan een loutering van de ziel in drie eenvoudige stappen.
Het eerste nummer, "Zurvan" (een aanvaardbare vijf minuten), klinkt het meest klassiek. In de stijl van andere gitaargrootheden als John Fahey en Jack Rose streelt Bishop zijn akoestische gitaar als was het een jonge deerne die gewillig zijn bedstee deelt en elke avond hunkert naar zijn geoefende handen. In het elf minuten durende "Smashana" mag het er een pak ruwer aan toe gaan. De akoestische gitaar wordt ingeruild voor een elektrische en Bishop neemt rustig zijn tijd voor een lang uitgesponnen gitaardrone die duidelijk op de hogere sferen mikt.
Bishop kreunt en steunt middels zijn instrument en maakt de mentale aftakeling haast voelbaar door met elke gitaaruithaal verder af te dwalen van zijn oorspronkelijke doel. Een chaos aan klanken klinkt onberekend, manisch en vooral ziekelijk. Tergend langzaam sleept de song zich gillend en klauwend naar een grillig einde, onderwijl talloze onschuldige zielen opslokkend. De eindnoot is een alles opslokkend zwart gat.
Maar Bishop heeft zijn laatste woord nog niet gezegd want "Mahavidya" (vijfentwintig minuten en twintig seconden, alstublieft) speelt leentjebuur bij Oosterse sitars en mediterende wijzen op afgelegen bergen. De song grijpt terug naar akoestische klanken en het betere vingerwerk maar incorporeert wel enkele klanken die voor een ritmische en bezwerende ondertoon zorgen. Net als in het gros van zijn songs spreidt Bishop hier zijn kunstjes tentoon.
Bij mindere goden zou een dergelijk "kijk mama, zonder handen"-trucje al snel vervelen dan wel in oervervelende navelstaarderij en mierenneukerij verzanden, maar Bishop is er de man niet naar om in dergelijke valstrikken te trappen. Ondanks zijn lange duur en duidelijk gitaartechnische focus is "Mahavidya" allesbehalve een hautain nummer geworden. Veeleer draagt het spelen met noten en structuren bij tot een zuiverende ervaring die zelfs welgekomen is na de helletocht van "Mahavidya".
Tijdens zijn optreden met Will Oldham viel er nu en dan een glimp van op te vangen, maar het is vooral op plaat dat het duidelijk wordt: Sir Richard Bishop is een begenadigd songschrijver én gitaarvirtuoos. Sommigen zullen in While My Guitar Violently Bleeds niet meer dan notenneukerij voor gitaarfetisjisten horen maar zij dwalen. Sir Richard Bishop heeft terecht de titel "sir" voor zijn naam staan.