En dat het warm is, zullen we geweten hebben. Niet warm genoeg, vindt de organisatie, dus moeten we betalen voor een flesje water met de grootte van een boskabouter. We vermoeden dat de bands wél gratis drinkwater krijgen, hoewel de meesten het bij bier houden. Hitte, alcohol, dehydratatie, anyone? Fuck it, laat het feest beginnen, verdorie!
De verrukkelijke vijftien van Pukkelpop:
|
Wie meer Pukkelverslag wil, klikt voor de langere verslagen van de vijftien beste concerten hieronder. |
De Olympische Spelen had een Belgium House, hier heet dat de Wablief!?. Over de medailles in Londen zullen we maar zwijgen, maar als Bed Rugs hier optreedt stappen we met de borst vooruit de tent binnen. Het voormalige The Porn Bloopers doet het ondertussen onder een andere naam en weet tegenwoordig zeer goed van welk hout pijlen maken. “What Does It Mean” is een leuke single, maar ook de rest van de set mag er zijn: internationaal klinkende gitaarpop met puike samenzangen (het viertal netjes op een rij) en een nostalgisch randje dat we kennen van bijvoorbeeld Broken Glass Heroes. Fijn bandje en zeker in het oog te houden.
“Oewij zijn Great Mountain Fire“, klonk het eerder al beleefd in diezelfde Wablieft?!-tent, en daarmee is N-VA Kiewit ook weer tevreden. De Brusselse band raakt vandaag echter niet op dreef, en kan het kunstje van Dour niet herhalen. Waar het toen behoorlijk kon overtuigen, meandert de set vandaag maar wat aan. De hoekige staccato riffs zijn schaars, snijden niet, en de rubberen baslijnen van “Canopy” zijn uitgerekt, zodat er niet mee te swingen valt. Halverwege valt een en ander toch nog in zijn plooi, maar het is net niet genoeg om Pukkelpop alsnog in te pakken,.zelfs al hamert single “Crooked Head” er als slotakkoord nog aardig in. Volgende keer beter in een minder hete tent, jongens!
Van psychedelische trips naar echte songs: op The Birds Fly Low heeft Creature With The Atom Brain volgens velen een evolutie doorgemaakt. Live is het verschil iets minder duidelijk. In de nog steeds donkere en zweterige Wablief?! — de perfecte locatie voor de band — voelt elk nummer aan als een intense psychedelische trip. Hoogtepunten? Genoeg! Een bezwerend “Hit The Sky”, de hypnotiserende nummers van de nieuwe plaat, die extra kracht worden bijgezet door een stevige portie blazers, (“Wolf Eye”, “The Beauty Of The Rain” en “The Dust Of Time”) en een zinderend “Transylvania”. Na dit verbluffend staaltje roesrock snakken we nog meer naar Mark Lanegan Band, waarin de helft van deze bende klassemuzikanten actief is.
Of er nog dubstep moest zijn? Natuurlijk, dachten de vier Parijzenaars van Dirtyphonics, die netjes naast elkaar staan als de modernste versie van Kraftwerk. De vier trekken minder volk dan het vergelijkbare KOAN Sound, dat op hetzelfde moment de Boiler in lichterlaaie zet, en probeert dat te compenseren met een erg luide en harde set. Weinig subtiliteit, een zeer groots geluid en een hoeveelheid aan “jump, jump, bounce, bounce! worden de Dance Hall in gestuurd. Met momenten zeker genietbaar, het publiek apprecieert de Skrillex-sound, maar meer oog voor detail en diversiteit kan zeker geen kwaad.
“Hallo, wir sind Modeselektor,” introduceert Sebastian Szary zichzelf en zijn even Berlijnse elektronica-partner Gernot Bronsert. Achter een knap verlichte tafel en met live visuals brengt Modeselektor een overtuigende set vol IDM en glitch, die vooral grijpt uit het laatste album Monkeytown. Szary — in rode bermuda — treedt op als volksmenner van dienst voor een slechts half gevulde Dance Hall. Om de haverklap gooit hij T-shirts het publiek in, terwijl hij nog de tijd vindt om de knoppen te hanteren in songs als het grappige “Pretentious Friends” en “German Clap”. Vocals krijgen we in tape-vorm of door de vervormde stem van Szary zelf, al hangt hij bij de nogal vrouwelijke stem van Miss Platnum op “Berlin” vooral playbackend de lolbroek uit. De set verliest naar het einde toe wat aan verfijning en hoewel Apparat de dag erna optreedt, is er jammer genoeg geen wederoptreden van Moderat . Niettemin maakt eerder vernoemde afsluiter “Berlin” een sterk en opwindend uurtje elektronica compleet.
Het nieuwe Castello (wat een godsgruwelijk slechte naam trouwens) ligt ontiegelijk ver weg, dus moet uw enola-team marathons afleggen om nog eens iets te zien. En bij Chromatics melden we ons best op tijd. Het is alweer een vol huis dat het hipste snoepje van twee maanden geleden staat op te wachten, en dat doet dan ook wat er verwacht wordt. Johnny Jewel creëert een wazige, nachtelijke trip, legt daar een web van goed doorstampende beats over, en Ruth Radelet speelt de onderkoelde freule die haar teksten prevelt met de verleidelijke onverschilligheid van een wulpse lolita. Veertig minuten lang wanen we ons zo op een nachtelijke autorit door een met neonlichten bezaaide grootstad. Dat de groep eindigt met twee covers is bijna jammer: het is niet nodig, de eigen nummers zijn sterk genoeg.
Het is moeilijk een vinger te leggen op de muziek van het uit Leeds afkomstige Alt-J, maar wat ze doen werkt wel. En hoewel het hier op dit uur van de dag een Finland-waardige sauna is, hangt het bordje ‘volzet’ al boven de Castello.. Met slechts één plaat onder de arm, An Awesome Wave van eerder dit jaar, is de band nog oprecht onder de indruk van de omstandigheden. Alt-J bedankt ons uitvoerig, maar weet zich moeiteloos staande te houden en wint song na song en rij per rij harten. Hoewel hier toch al vooraf heel wat harten gewonnen waren, zoals blijkt tijdens vlot meegezongen nummers als “Mathilda” en “Breezeblocks”. Alt-J heeft niet alleen een dijk van een debuut bij elkaar geschreven, maar ook nog eens de nodige podiumkwaliteit om een eerste hoogtepunt van de dag te zijn.
Tegen half elf ’s avonds is de sauna godzijdank voldoende afgekoeld om een uurtje te genieten van de Chileense New Yorker Nicolas Jaar, die vorig jaar uit het niets groot werd dankzij het licht geweldige Space Is Only Noise. Met beats van de Boiler Room op de achtergrond begint de groep — Nicolas wordt bijgestaan op bas, synths en sax — met een lange spacy soundscape. Geleidelijk zorgt Jaar voor zijn eigen beats in een lange dansbare, downtempo set. Bij de saximprovisatie waant het talrijk opgekomen publiek zich in een betere David Lynch-film en vergeet men vlotjes dat Jaar, die van alles wat doorheen zijn beats samplet, zo goed als niets uit zijn succesplaat plukte. Nicolas Jaar neemt af en toe zelf plaats achter de microfoon en bezorgt Kiewit met zijn minimale elektronica de ideale soundtrack om de eerste Pukkelpop-nacht in te gaan.