De moeilijke tweede, zo zou het maken van deze plaat wel eens aangevoeld kunnen hebben voor songsmid Josh Ritter. Met zijn ondertussen vijfde plaat is de man niet meer aan zijn proefstuk toe, maar na het onvolprezen The Animal Years lagen de verwachtingen minstens even hoog.
"De nieuwe Bob Dylan!" werd er geroepen, en ook: "de reïncarnatie van Nick Drake!". Mooie woorden allemaal, al was dat voor Ritter zelf wel wat teveel van het goede. Tijd om iedereen dan maar eens goed bij hun pietje te pakken, moet de bard uit Idaho gedacht hebben. Na de zwaarte van The Animal Years verbaast Ritter dan ook vriend en vijand met een bijna luchtig, maar vooral uiterst plezierig album.
Wat Ritter in het verleden zoal gedaan heeft, wordt op The Historical Conquests meermaals omgedraaid. De akoestische gitaar verliest nu volledig het statuut van compagnon en wordt vervangen door een driftige Steinway-piano, bijgestaan door een uitgelaten ritmesectie. Geen ingetogen, geladen nummers meer maar een festijn van absurde lyrics en aanstekelijke blazers. Zelfs ’s mans schrijfproces werd binnenstebuiten gekeerd, met instrumentale muziekfragmenten in plaats van lyrische thema’s als vertrekpunt.
Het resultaat is een vloedgolf van woorden, beelden en instrumenten die bij momenten zo overweldigend is dat er niet aan te ontsnappen valt. Zoals in de eerste minuten van het album ("To The Dogs Or Whoever"): een kakofonie van drums, orgel en bas leidt een haast ontoombare monoloog in, en wie snel genoeg is om daarbij Ritters lyrics te volgen — of wie erin slaagt ze mee te zingen — zal zich wellicht verbazen over de nodige aanspraak op de fantasie.
"Rumors" is al even verpletterend. De piano swingt er lustig op los terwijl de inbreng van enkele blazers en drum het nummer een ietwat agressieve ondertoon meegeeft. zonder aan funfactor in te boeten, wat zorgt voor een ongelooflijk verleidelijke dynamiek. Of zoals Ritter zelf zegt: "My orchestra is gigantic/this thing could sink the Titanic". Nochtans mag het voor Ritter nog een tikkeltje meer zijn: "I put a whip to the kick drum but the music’s never loud enough".
Dat extra tandje bij was hier en daar inderdaad welkom geweest. Meezinger "Empty Hearts" mag zich bijvoorbeeld dan wel meteen in je achterhoofd nestelen, het is muzikaal even boeiend als de uitspattingen van een zatte nonkel op een familiefeest en het refrein klinkt zo melig dat het zelfs voor Josh Ritter onaanvaardbaar is. "Wait For Love" is in hetzelfde bedje ziek en is zo luchtig dat je er bijna doorheen kan kijken. In de reprise "Wait For Love (You Know You Will)" komt er gelukkig weer wat meer kracht aan te pas zodat het album toch nog op niveau wordt afgesloten.
Hoe aanstekelijk en plezierig al dat enthousiasme ook moge zijn, Ritter is nog steeds op zijn best als ingetogen singer-songwriter. Het melancholische en eenvoudige "Still Beating" beschikt bijvoorbeeld over zo’n natuurlijke overtuigingskracht dat het einde van het nummer elke keer opnieuw te vroeg komt. Daarnaast is "The Temptation Of Adam" tegelijk het meest minimalistische — niets meer dan een akoestische gitaar en hier en daar enkele ingetogen strijkers en blazers — en het rijkste nummer. Het apocalyptische liefdesliedje is zo grappig, zo ontroerend en zo tragisch tegelijk dat de conclusie zichzelf bijna schrijft: Ritter bevestigt zonder moeite opnieuw zijn uitzonderlijk schrijftalent.