Als dat er niet eentje uit de Arcade Fire-school van het-mag-altijd-ietsje-meer-zijn is: na een overdadig georkestreerd debuut pakt Guillemots uit met een nóg flamboyantere opvolger. Red mag dan een beetje een hutsekluts zijn, de plaat telt genoeg potentiële hits om het grote publiek te overtuigen. Plooien zult u want hier zijn geniale gekken aan het werk.
Dat was natuurlijk al zo op de voorganger Through The Window Pane: de groep rond frontman Fyfe Dangerfield houdt van breed aangezette songs die de klassieke invloeden niet verbergen zonder ook maar één moment hun oor voor een goeie popmelodie te verliezen. We herinneren ons "Trains To Brasil", het epische "Sao Paulo", maar vooral het bloed- en bloedmooie "Made-up Lovesong #43". Onder de hoede van een major mag de groep haar trucje nu nog eens doen, maar dan met een groter budget en méér uptempo songs.
Red spat dan ook werkelijk alle richtingen tegelijk uit met funky r&b, orkestrale grandeur, epische pop, oosterse melodieën … De band duwt gretig op elk knopje dat tegengekomen wordt en gaat met kinderlijk enthousiasme op de resultaten in. Dit is: geen remmen hebben, morsen met ideeën.
Opener "Kriss Kross" drukt dat nog het best uit. Met de allure van een theatraal musicalnummer vallen staccato strijkers met de deur in huis, Dangerfield mist zijn entree niet en van daaruit bouwt de band op naar een weids en swingend refrein dat de armen in een genereuze boog rond de wereld gooit. Waarna de groep met "Big Dog" gortdroge, funkende r&b opdiept die bewijst dat het werk van The Neptunes hen niet onbekend is. Tegen het massaal gescandeerde refrein klinkt alles echter opnieuw uitsluitend als henzelf: het zal niet lang meer duren of Guillemots wordt een eigen en apart adjectief naast Arcade Fire.
Nog extravagante hoogtepunten? Single "Get Over It" trekt waarlijk alle registers open. Over een dansende beat zingt een euforische Dangerfield "I want you like I’m 18/but I’m tied to my baby", maar ook "Get over it!". Niet zeuren, niet klagen, kop op en verdergaan: vier minuten en negentien seconden stampende zonneschijn die zijn geluk niet opkan. Heerlijk en de veelvuldige repeat waard die het hier de afgelopen dagen kreeg. Rustig aan kan echter ook, en dat krijgen we met het wiegende "Falling Out Of Reach", waarin Dangerfield een Bono-achtige poging tot soul doet vooraleer een gospelrefreintje de song helemaal mag inkleuren. Knap.
En dit was maar het openingssalvo.
Er komt meer. Het mooie, naar het geluid van Through The Window Pane teruggrijpende "Clarion" maar ook het iets mindere "Last Kiss". Waarna het waarlijk geschifte "Cockateels" losbarst: half oosters gezang, half gecroon. Als dit nog steeds een musical is, dan is dit het moment van de paradedans, pluimen in het gat incluis. En doe er nog maar een helverlichte showtrap bij ook. En dat bedoelen we positief: het is feesten in de confettiregen van The Flaming Lips, maar dan zonder een Wayne Coyne die weeral eens naast de toon zit.
Nog één zwakker nummer: het wat voortkabbelende "Words", maar dan breit Guillemots een mooie finale aan wat de doorbraakplaat moét worden. In het refrein van "Standing On The Last Star" haalt Dangerfield nog eens gevaarlijk uit met die onmenselijke falset, "Don’t Look Down" bloeit na een bescheiden begin onverhoeds open tot een late knaller. Bloedmooi hoe die ontploffing net op het juiste moment valt in het refrein, waarna een opgefokt drum ’n bassritme langzamerhand door de muziek breekt. Deze mensen kennen geen grenzen, zeiden we dat al?
"Ik schrijf in de breedte", verantwoordt de Nederlandse schrijver A.F.Th. van der Heijden zijn lijvige, barokke romans. Guillemots mag het argument gerust lenen en over musiceren in de breedte spreken. Meer nog: dit is rollen met de spierballen. Wat een zelfvertrouwen ademt deze plaat uit! Wat een meesterschap! Guillemots is een grote band. Nu al.