“De platenfirma wil de plaat pas ergens volgend jaar uitbrengen. Wel dan, ze horen hem bij deze voor het eerst samen met jullie.” Met die woorden smeet Death Grips No Love Deep Web, de opvolger van de geweldige splinterbom The Money Store, begin deze maand het internet op. Uitgekiende marketingtruc of niet; de dubbelslag van het jaar is daarmee compleet.
Er is weinig veranderd in de wereld van Death Grips. No Love Deep Web gaat verder waar dat The Money Store in mei ophield. Meer blaffende, stuurloze raps dus, meer stuiterende beat, meer knettergekke ritmes. En toch is er ook iets gewijzigd: nummers voelen iets meer uitgekleed tot hun kale raamwerk, zijn iets minder gevuld. In “Hunger games” krijgt Stefan Burnetts stem slechts gezelschap van tikkende percussie, een occasioneel rollende beat, en slechts occasioneel een echoënde synth. De zuigende trekkracht die op die vorige plaat te voelen was, speelt zo minder, maar dat doet niets af aan de viscerale kracht van deze uppercut. Death Grips drijft op agressie en antagonisme; een straatjoch dat u — “wa, joh!?” — staat uit te dagen, klaar om te meppen.
Nog steeds valt er aan de teksten van Burnett geen touw vast te knopen. Hoeft ook niet. “I’ve got some shit to say, just for the fuck of it”, gaat het in “Lock Your Doors”, en dat is het min of meer; een drie kwartier durende paranoïde trip die u geen beter mens maakt, maar met wat geluk even helpt om stoom af te laten. In “No Love” wordt de synth door de modder gesleurd, terwijl Burnett manisch te keer gaat: “you got no business questioning a thang”. Ook “Black Dice” drijft op zo’n spookachtige klankband, terwijl staccato toetsen voor stoorzender spelen. “World Of Dogs” krijgt dan weer een spervuur aan militaire beats mee: de monoloog van een geschifte: “cold to sleep I kill myself I feel no pain / I’m obsolete”.
No Love Deep Web is een ongemakkelijke zit, net zoals zijn voorgangers dat waren. De plaat in één keer uitluisteren vergt doorzettingsvermogen, een blik op die hoesfoto (ja, dat is een penis) is goed voor maximaal één keer. En toch vinden we dit een belangrijke groep. Zelden zijn de keren dat we in dit tijdsgewricht — waarin ofwel baarden en samenzang, of een ongevraagd herbekijken van gladde r&b de boventoon voeren — nog opwinding voelen bij een groep. Death Grips is nodig. Er zijn al beleefde groepen genoeg die “mooie liedjes” maken. Geef onze portie daarvan maar aan fikkie, en schep een vettige hoop van dit op. Just for the fuck of it.