Gekneld tussen de hits die ze samen met ex-partner Gerry Goffin neerpende in de Brill Building en de ontluikende ontboezemingen van tijdgenotes als Joni Mitchell en Carly Simon, maakte Carole King met Tapestry het eerste album dat geloofwaardige, vrouwelijke emoties omzette in radiovriendelijk geluid.
Tien jaar duurde het voordat Carole King besefte dat ze niet alleen voor anderen kon schrijven. Samen met toenmalige echtgenoot Gerry Goffin vormde ze de typische songwriter-producertandem werkzaam als productiearbeiders in de minuscule kamertjes van Brill Building, de legendarische hitfabriek aan Times Square. Burt Bacharach schreef er samen met Phil Spector “River Deep, Mountain High” en “The Look Of Love” (samen met vaste sparringpartner Hal David). Ook Barry Mann, Neil Sedaka, Neil Diamond en zelfs Laura Nyro vonden er onderdak.
King arriveerde er rond 1960. Al gauw kwam uit de — aanvankelijk opgelegde — samenwerking met Gerry Goffin een eerste hit én een huwelijk. Naast “The Loco-Motion” (Little Eva, later Kylie Minogue), “Crying In The Rain” (The Everly Brothers), “He Hit Me (And It Felt Like A Kiss)” (The Crystals) schudden ze er tussen 1961 en 1970 nog zo’n vijf dozijn meer uit hun mouw. Aan hits geen gebrek. De liefde echter doofde stilaan uit. In 1968 gingen King en Goffin uit elkaar.
Niet alleen die scheiding, maar ook de tijdsgeest zorgde ervoor dat King stilaan de focus van anderen naar zichzelf verlegde. Jonge, onafhankelijke vrouwen zoals Joni Mitchell en Carly Simon stonden op met eigen materiaal, zongen over zichzelf en hun emoties en stonden voor het eerst alleen onder de spotlights. King inspireerde zich op hun durf en vertaalde haar eigen gevoelens, nog steeds verstrikt door de liefde die haar verlaten had, naar wat ze muzikaal in Brill Building maakte, ontmanteld van alle frivoliteit.
“Will You Love Me Tomorrow”, de allereerste hit die ze met Goffin schreef, wordt op Tapestry een zwaarmoedige pianoballad die niets te maken heeft met de Motown en speelse strijkers van het origineel. “Is this a lasting treasure / Or just a moment’s pleasure / … / Will my heart be broken / When the night meets the morning sun?” vraagt ze zich drie maten later af. Dat gekwetste vogeltje komt meerdere malen aan bod: “Sometimes I wonder if I’m ever gonna make it home again” zegt ze ergens in het vierde nummer, opnieuw slechts begeleid door haar piano en een discrete ritmesectie. “Maybe tomorrow I’ll find my way / To the land where the honey runs in rivers each day”, bedenkt ze in “Way Over Yonder”, een groteske ballad met grootse backing vocals.
Toch is Tapestry niet uitsluitend een hoop rond de piano geplante treurwilgen. “Smackwater Jack” is een vrolijke commentaar op macho’s. “You can’t talk to a man with a shotgun in his hand” staat nog steeds open voor heel wat interpretaties. Ook in “Where You Lead” wordt het tempo opgetrokken en mogen de backing band en vocals de registers opentrekken. Opener “I Feel The Earth Move” is aanstekelijke Motown met typische jaren ’70-bekleding: rollende bas, melodieuze gitaarlijnen met halverwege een instrumentale dialoog tussen piano en bas. Verbazend eigenlijk dat Stevie Wonder er nooit mee aan de haal is gegaan. Zoals James Taylor — zelf in een aangrenzende studio zijn tweede album Sweet Baby James aan het opnemen — die “You’ve Got A Friend” hoorde en er een album later een wereldhit van maakte. Taylor speelde en zong mee op een viertal nummers van Tapestry. Omgekeerd is ook Carole King te horen op Taylors album.
Ook Joni Mitchell staat op de payroll van Tapestry, ludiek onder de noemer The Mitchell/Taylor Boy-And-Girl-Choir. Door die klinkende namen en Kings reputatie als songwriter was Tapestry als debuut bijna een risicoloze onderneming. Afsluiten met Aretha Franklins beroemde “(You Make Me Feel Like) A Natural Woman” paste misschien in de geest van de plaat, maar was vooral een aandachtstrekker naar de rechtmatige eigenaar van het nummer.
Een borduurwerkje met reflecties over liefdesverdriet en maatschappij met af en toe een glinster uitbundige liefde. Die metafoor gebruikt ze zelfs op de hoesfoto, een wazige huisprent waarop King op de vensterbank aan het borduren is, blote voeten en een kat op de voorgrond. Authentiek, zegt de legende: King zou tussen de opnamen door echt aan het borduren geweest zijn en een nummer met dezelfde naam klaar hebben liggen. “An everlasting vision of the ever-changing view”.