Geef toe: meestal zijn ze het geld niet waard, die verzamelaars van uw favoriete groep. De platenfirma denkt dat enkel singles in aanmerking komen en een artiest zelf is ook al zelden goedgeplaatst om het eigen werk te beoordelen. Tijd dus dat het eens aan professionals wordt overgelaten, en wie beter dan een team kenners van enola om maandelijks de beste tracks van een artiest te selecteren. Deze maand: het beste van Neil Young.
1. Hey Hey My My (Into The Black)
Soms moet je de reus eens kietelen om hem flink wakker te maken. Toen punk eind jaren zeventig de hele muziekindustrie op de schop nam, zag ook Neil Young de bui hangen. Hij besefte: wie vastgeroest raakt, is een vogel voor de kat, en dat sentiment vond meteen zijn weg naar zijn nieuwe plaat, toepasselijk genaamd Rust Never Sleeps. Het akoestische “My My Hey Hey (Out Of The Blue)” werd het elektrische “Hey Hey My My (Into The Black)”, waarop Young liet horen dat hij de boodschap begrepen had. Nooit zou het echter beter klinken dan tien jaar later, toen het de geweldige liveplaat Weld uit 1991 mocht aftrappen. Het was het einde van een tien jaar durende malaise, zowel voor Young met zijn vele geflopte platen als voor de muziek zelf met zijn eindeloos plastieken jaren tachtig. Rock mocht weer, en Neil Young kroonde zich tot Don Grungeone, peetvader van de nieuwe generatie.
Hoogtepunt: 00’00”. Die riff die opronkt, en dan het droge hameren van Ralph Molina. Het jaar was 1991. Het jaar van de gitaar. En Neil Young? Die was terug alsof hij nooit was weggeweest.
2. Cortez The Killer
De dood van hun eerste gitarist betekende ei zo na de genadeslag voor Crazy Horse, maar dankzij Frank “Poncho” Sampedro beleefde de groep met “Cortez The Killer” en Zuma zijn wederopstanding. Tekstueel neemt Young met een prachtige aaneenschakeling van artistieke vrijheden een loopje met de geschiedenis, maar muzikaal siert de eenvoud: drie akkoorden zeven minuten lang. Zonde dat de opname door een defect mengpaneel vroegtijdig moest stilgelegd worden.
Hoogtepunt: 0’17”. Een eerste maal het muzikale thema waarop Young de volgende zeven minuten eindeloze variaties zal bedenken.
3. Alabama
Niet tevreden met “Southern Man” alleen, deed Young met “Alabama” nog maar eens een uithaal richting het racistische zuiden van de Verenigde Staten. “See the old folks tied in white ropes” sneert hij richting Ku Klux Klan. Maar met zo’n goedkoop uitvaren haal je geen best of. Het is die gitaar, die machtig ronkt, oploeit, en desnoods oeverloos kan doorsoleren tot je volumeknop niet meer naar rechts kan, die ervoor zorgt dat je vergeeft dat het de rechtstreekse aanleiding voor Lynyrd Skynyrds “Sweet Home Alabama” is.
Hoogtepunt: Die machtige ronk aan het begin. Niemand laat zijn gitaar beter ronken dan Neil Young.
4. The Needle and the Damage Done
Misschien het meest ultieme junkielied allertijden? Het komt vast en zeker in de buurt. In twee akoestische, intieme minuten schetst Young een genuanceerd beeld van de verslavingshorror. Verwijzingen naar een vaak bezochte nachtclub in Washington DC (“I heard you knockin’ at my cellar door”) en begeleidingsband Crazy Horse (“I hit the city and I lost my band”) maken van de song een waar ooggetuigenverslag, die met de daaropvolgende dodelijke overdosis van gitarist Danny Whitten indachtig enkel toeneemt in obscuriteit. Algemeen wordt “The Needle and the Damage Done” beschouwd als een krachtige waarschuwing voor de gevaren van heroïnegebruik, al verwijten sommige critici Young het vleugje verheerlijking dat ontegensprekelijk aanwezig is.
Hoogtepunt: 1’43”. “But every junkie’s like a settin’ sun”. Een afsluitende zin die nauwelijks verkeerd geïnterpreteerd kan worden; de naald betekent flirten met een voortijdige dood.
5. Rockin’ In The Free World
Het moment waarop Neil Young zichzelf opnieuw bij elkaar raapte, en dat godvergeten decennium dat zich als eighties laat aanspreken afschudde? De datum is 30 september 1989, en we bevinden ons op de set van Saturday Night Live. Op het programma: een nieuw nummer, dat “Keep On Rocking In The Free World” is getiteld. Wat volgt is een ziedend nummer waarin Young het Amerika van Ronald Reagan op de korrel neemt, ergens tijdens de eerste campagne van vader Bush. Neil Young is woest, en je hoort het al aan de riff. Wat volgt klinkt gewoon razend.
Hoogtepunt: 01’36”. De hele tweede strofe. “I see a woman in the night with a baby in her hand / Under an old street light, near a garbage can / Now she puts the kid away, and she’s gone to get a hit / She hates her life, and what she’s done to it / There’s one more kid that will never go to school / Never get to fall in love, never get to be cool.” Het resultaat van tien jaar neoliberaal orgie, in één beeld samengevat. Ook meer dan een kwarteeuw later helaas nog actueel.
6. Powderfinger
Wrooaaaaaangh! En we zijn vertrokken. Dat machtige openingsakkoord en vervolgens Neil Young die zingt over een witte boot die in de verte op de rivier opduikt. Met “Powderfinger” toont Young niet alleen dat hij in zijn songs een geweldige verhalenverteller kan zijn, maar ook dat het gitaargeweld van Crazy Horse in een drie minutenpopsong gebald kan worden.
Hoogtepunt: 0’00”. Dat gitaargeluid! Tijdens concerten de garantie dat er drie tot dertien minuten (afhankelijk van de mood en de begeleidingsband) kippenvel aankomen. Thuis garant voor een snok aan volumeknop.
7. Ordinary People
Zowel tekstueel (openingsregel: “In a dusty town”) als muzikaal (die sax-solo!) doet Young hier een Bruce Springsteen, maar dan met de nodige minachting voor traditionele songbeperkingen. Oorspronkelijk opgenomen voor Freedom uit 1989, maar pas officieel uitgebracht op het verder nogal suffe Chrome Dreams II in 2007, is “Ordinary People” met zijn ruim 18 minuten een van de langste tracks uit Youngs carrière, maar met vingers in de neus een van z’n meest boeiende, ondanks het gladde eighties geluid.
Hoogtepunt:14’49”. Stemmen en instrumenten vallen plots opnieuw samen en werken zich op richting een vertrouwde saxofoonsolo. Dit is hoe Neil Young & The E Street Band zou klinken.
8. Transformer Man
Als de jaren tachtig een verwarrende periode waren voor Young dan had dat met veel te maken, maar vooral met zijn privésituatie. De zorg voor oudste zoon Ben, geboren met een hersenverlamming, viel hem zwaar, de onmogelijkheid tot hem door te dringen deed hem zoeken naar andere manieren van communicatie. De nieuwste technologie hielp hem. Met vocoders en synths zou hij Trans schrijven, nog altijd een buitenbeentje in zijn toch al vrij diverse oeuvre. Het werd een commerciële flop die hem een rechtszaak met zijn platenfirma zou opleveren. Waarom platenbaas David Geffen echter ongelijk had, hoort u op “Transformer Man”, het mooiste Kraftwerknummer dat nooit uit Duitsland kwam.
Hoogtepunt: 2’15”. De pitch van de vocoder gaat de hoogte in voor een bruggetje. Het werkt, Neil Young met een onwereldse falset.
9. Words
Countryrock is doorgaans goed voor een flinke streep kokhalzen, maar er zijn uitzonderingen. Zoals het grotendeels tussen de strohalmen en in de schuur ingeblikte Harvest, waar -naast enkele kleffe stinkers, dat kan niet ontkend worden-magistraal werk als “Words” te vinden is. Van deze klepper, die de plaats afsluit, is op Journey Through the Past een uitgesponnen, nog betere versie te vinden is. Laat je overdonderen door de sinistere piano die, met een sobere ritmesectie en zinderende slidegitaar op de achtergrond, een hypnotiserende track opbouwt.
Hoogtepunt: 11’30”. Alsof er niks aan de hand is, zet Neil Young de tekst opnieuw in. Ergens hoop je op dat ogenblik dat het effectief inderdaad het begin is.
10. Cinnamon Girl
Opener van Everybody Knows This is Nowhere en daarmee de allereerste song die de wereld van Neil Young with Crazy Horse te horen krijgt. Hoewel een signaturetrack die vandaag nog altijd vaak op de setlist staat, toch een beetje atypisch door zijn jachtige tempo. Maar tegelijk zo laidback, met die handclaps en heerlijke samenzang.
Hoogtepunt: 1’51”. Plots zakt het tempo en komt wanhoop bovendrijven, tot de Cinnamon Girl weer opduikt, het tempo opnieuw omhoog gaat en er, woohoow!, een heerlijk Neil Young/Crazy Horse muzikaal spel ontstaat.
11. Ohio
Neil Young bracht regelmatig songs uit met een politieke boodschap, maar nergens met dezelfde urgentie en verontwaardiging als op Ohio. Directe aanleiding was de schietpartij van 4 mei 1970 op de Kent State University in Ohio waarbij vier doden vielen toen de Nationale Garde het vuur opende op studenten die betoogden tegen de oorlog in Vietnam. Gedreven door woede en verontwaardiging sleepte Young zijn al even strijdvaardige kompanen Crosby, Stills en Nash de studio in om daar in een vloek en een zucht de song op te nemen. Nog geen drie weken na het incident was de song al een radiohit op basis van in allerijl naar radiostations gestuurde promo-exemplaren. Voor een keer klinkt de anders zo hemelse samenzang van de vier heren even furieus als de punkmuziek die tegen het einde van hetzelfde decennium de maatschappelijke onvrede van de jeugd zou kanaliseren. Een van de essentiele protestsongs van zijn tijd.
Het hoogtepunt: 0’29 “We’re finally on our own” of de kanalisering van de wanhoop van de vredesactivisten.
12. Down By The River
In 1969 nam Young de uit Los Angeles afkomstige band The Rockets onder de arm om samen zijn tweede album Everybody Knows This Is Nowhere op te nemen. Het werd het begin van een legendarische samenwerking met de meest unieke begeleidingsband uit de rockgeschiedenis. Op “Down By The River” maakte de wereld voor de eerste maal op plaat kennis met de weids uitdijende rocksongs en met de typische grofkorrelige gitaarsound van Crazy Horse – dan nog met Danny Whitten – waarbij inleving en niet techniciteit centraal staat. Inhoudelijk is het een murder ballad, maar zoals meestal bij the Horse zijn de teksten van minder belang. Negen minuten duurt de versie op het album, live zal het nummer later bij momenten uitgroeien tot een half uur durend monstre sacré.
Hoogtepunt: vanaf 1’54”. Voor de eerste keer gaan de gitaren van Young en Whitten loos.
13. Tonight’s The Night
Na het overlijden van de oorspronkelijke Crazy Horse-gitarist Danny Whitten en roadie Bruce Berry aan drugsoverdosissen gaat Young door een diep dal. Het album “Tonight’s The Night” werd grotendeels opgenomen samen met een aantal muzikale bloedbroeders in een lange, rommelige opnamesessie annex dodewake waarbij drank en andere verdovende middelen rijkelijk aanwezig waren. Hoogtepunt was de titelsong waarin het verhaal van Bruce Berry, die ’s nachts wel eens de gitaar van Young ter hand nam om een paar liedjes te spelen, verteld word. Een requiem als een open zenuw. Zelden klonk muziek zo eerlijk en rauw. Het verdriet was zo groot dat het twee jaar zou duren vooraleer het album uiteindelijk in ’75 uitgebracht werd als sluitstuk van de zogenaamde “ditch trilogy” waarover Young later zou zeggen dat de tocht door de goot niet de makkelijkste was maar wel de meest interessante.
Hoogtepunt: 0’31”. De titel werd al een paar maal herhaald als mantra, maar vanaf hier klinkt het als de wanhoopskreet van de overlevenden.
14. Like A Hurricane
Oorspronkelijk was “Like A Hurricane” bedoelt voor Chrome Dreams. Volgens ingewijden had een van zijn beste platen van de jaren ’70 kunnen worden, maar zoals alleen de groten der aarde dat kunnen, kieperde Young de plaat zonder pardon de vuilbak in. Gelukkig werd het nummer opgevist voor American Stars ’n Bars — niet direct een plaat die zich met After The Goldrush, Harvest of Tonight’s The Night kan meten — maar als uitgesponnen improvisatie waar Neil Young en Crazy Horse hun handelsmerk maakten blijft “Like A Hurricane” ongeëvenaard. Frank “Poncho” Sampedro beseft dat less more is, laat zijn gitaar links liggen en beperkt zich tot wat basisakkoorden op een synthesizer zodat Neil Young alle ruimte krijgt om acht minuten lang elke uithoek van zijn gitaar “Old Black” op te zoeken.
Hoogtepunt: 5’17”: Young duikt solo nummer twee in.
15. Southern Man
Met zijn visoenen van “tall white mansions and little shacks” en “bullwhips cracking” schetst “Southern Man” vooral een beeld van de Verenigde Staten anno 1870, maar dat het nummer honderd jaar later in het Zuiden ronduit vijandig onthaald werd bewees dat het land raciaal nog altijd zwaar verdeeld was. In zijn autobiografie Waging Heavy Peace zou Neil Young afstand nemen van het nummer omdat de tekst beschuldigend, neerbuigend en ondoordacht zou zijn. De woede en verontwaardiging waar het nummer van doordrongen is worden er niet minder oprecht om.
Hoogtepunt 4’03: “I heard screaming and bullwhips cracking / How long? How long?”. De verontwaardiging wordt Young bijna te veel.
16. Old Man
Youngs ode aan een vaderfiguur. Hoewel hij het nummer niet op zijn vader maar wel op de oude conciërge van zijn ranch baseerde, leert een vluchtige blik op de commentaren bij de YouTubevideo toch dat vele luisteraars dit met hun eigen old man associëren. Zo ook ondergetekende. Hoe het ook zij, of het nu over een vader, voogd of andere “beschermende” gaat, het nummer bereikt een eenzame hoogte qua accuraat verwoorden van genegenheid en adoratie ten opzichte van die vertrouwenspersoon.
Hoogtepunt: 2’02”. “Doesn’t mean that much to me/to mean that much to you.” In de laatste strofe worden de rollen omgedraaid; nu is het de oude man die de bewondering van de jongeling bagatelliseert in een moment van ultieme zelfrelativering.
17. Albuquerque
Rouwend over het druggerelateerd overlijden van zowel gitarist Whitten als roadie Berry verzinkt Young in een knoert van een depressie. Die psychologische lijdensweg vormt het kader waarin Tonight’s The Night wordt opgenomen. Over de betekenis van het nummer “Albuquerque” doen verschillende theorieën de ronde, maar algemeen kan beschouwd worden dat de plaatsnaam een metafoor is voor een vluchtoord – of mentaal rustpunt waarnaar gesnakt wordt. Het vormt dan ook een welgekomen rustpunt in een verder vrij intens en emotioneel album.
Hoogtepunt: 1’32”. ” And I’ve been starvin’ to be alone/And independent from the scene that I’ve known/Albuquerque.” Een alleszeggende ontboezeming.
18. Ambulance Blues
“It’s hard to say the meaning of this song,” bekent Young ergens halverwege de derde en laatste On The Beach blues. Niks is minder waar, met een sterk staaltje enigmatisch schrijverschap dat melancholie puurt uit beelden van lege cafés, metro’s en de Navajo Trail is de song te cryptisch om er een eenduidig thema uit te halen. Des te makkelijker leent het zich tot een losse interpretatie gebaseerd op eventuele eigen zielenroerselen. Dit orgelpunt van On The Beach prikkelt de verbeeldingskracht en blijft telkenmale nieuwe invalshoeken opwerpen.
Hoogtepunt: 6’46”. “And there ain’t nothin’ like a friend / Who can tell you you’re just pissin’ in the wind”. Young houdt het liefst recht-voor-de-raap, een ingesteldheid waarvoor we alleen maar respect kunnen opbrengen.
19. Cowgirl In The Sand
Tien minute opgaan in doorgedreven gitaarvirtuositeit. Tien minuten jezelf verliezen in een uitgesponnen riff-universum. Nooit klonken Neil Young en Crazy Horse meer ontembaar dan in “Cowgirl in the Sand”, waarmee ze het thema en de idealisering van de wellustige, losbandige vrouw alle eer aandoen.
Hoogtepunt: Hoewel “Cowgirl” qua akkoordprogressie de hoogtepunten aaneen rijgt, gaan pas alle remmen total loss op 6′ 04”. De band trekt alle registers open in een chaotisch geïmproviseerde gitaarsolo die zijn gelijke niet kent.
20. After The Gold Rush
Tegenwoordig mag Neil Young dan wel een full time milieupredikant geworden zijn, nergens bezingt hij het trieste lot van moeder natuur beter dan op “After The Gold Rush”, het titelnummer van zijn derde album. Hoewel hij tot dan toe vooral bekend was als gitarist, toont hij hier dat hij ook een begenadigd en idiosyncratisch pianist is. De stem van Young klinkt hier nog dat tikje schrieler dan ze normaal al klinkt. Het is de periode in de vroege jaren ’70 dat Young in een gezegende periode verkeert en de ene klassieker na de andere neerpent. Maar nooit zal hij nog een betere piano-song schrijven dan “After The Gold Rush” dat meesterlijk tussen zalvende rust en ongemakkelijke waarheid zweeft.
Hoogtepunt: 0’44”. “Look at mother nature on the run, in the nineteen seventies”. Sommige dingen veranderen nooit.