Geef toe: meestal zijn ze uw geld niet waard, die verzamelaars van uw favoriete groep die u in de winkel vindt. De platenfirma denkt dat enkel singles in aanmerking komen en een artiest zelf is ook al zelden goedgeplaatst om eigen werk te beoordelen. Tijd dus dat het eens aan professionals wordt overgelaten, en wie beter dan een team kenners van goddeau om maandelijks de vijftien beste tracks van een artiest te selecteren. Deze maand: het beste van Bonnie ‘Prince’ Billy.
1. Another Day Full Of Dread
Na enkele jaren onder Palace-varianten gewerkt te hebben en zelfs kort onder zijn geboortenaam geopereerd te hebben, “debuteerde” Bonnie ‘Prince’ Billy met I See A Darkness. Een plaat geworteld in gothic Americana, kommer en kwel. Niemand minder dan Johnny Cash nam het titelnummer op voor zijn American Recordings-reeks, maar zelfs die briljante klaagzang moet de duimen leggen voor “Another Day Full Of Dread” dat zich noodgedwongen door het leven sleept en zelfs de instrumenten levensmoe laat klinken terwijl de achtergrondzang (wat een handelsmerk van Oldham zou worden) klinkt alsof de eigenaar ervan zichzelf al preventief in een doodskist neergelegd heeft.
Hoogtepunt: 2″03. Het nummer kabbelt al even voort wanneer opeens een huilende gitaarsolo de geladen sfeer doorbreekt met zijn klaaglijk gejank alvorens het nummer zijn treurmars verder zet.
2. I Came To Hear The Music
Naast elf studioalbums gooide Oldham ook nog een pak singles en EP’s op de markt, vaak met songs die nog beter klinken dan wat op de reguliere platen staat. Nieuwe nummers, alternatieve versies en covers zijn het vaakst op deze kleinoden te vinden. Op Ask worden niet alleen Danzig, Björk en R. Kelly onder handen genomen, maar ook countryartiest Mickey Newbury wiens “I Came To Hear The Music” in een vrolijker jasje wordt gestopt en zo als de tegenpool geldt van het ontroerende origineel. Wie dacht dat het Oldham enkel om doom en gloom te doen was, krijgt bij deze lik op stuk.
Hoogtepunt: 1’22″. Een subtiele klankverschuiving, dankzij het aanslagen van een enkele snaar, zorgt voor een bijna onmerkbare rimpel in het water.
3. Someone Coming Through
De officiële samenwerking met The Caïro Gang (oudgediende Emmet Kelly) is zowat de meest spaarzame plaat die Bonnie ‘Prince’ Billy uitbracht. The Wonder Show Of The World zou volgens sommigen over de liefde gaan, maar er is niet zoveel fantasie voor nodig om in “Someone Coming Through” een ode of loflied tot een god te horen. Al valt tussen de sacrale lijnen vooral angst, schaamte en verdriet te horen om de beperkingen die inherent zijn aan de mens. De hint naar “Suicide Is Painless” in de eerste noten kan toeval zijn, al weet je met Oldham nooit.
Hoogtepunt: 1’44″. “In these days he’s known to sit in a certain room, pained by what he sees” klinkt de verstilde aanklacht tegen nauwelijks aangeslagen gitaarsnaren.
4. The Southside Of The World
Nog zo’n nummer dat oorspronkelijk alleen op EP verscheen, maar gelukkig opgevist werd voor de compilatie Little Lost Blues is “Southside Of The World”. De samenzang en het vrolijke upbeat-tempo (met dank aan de gitaar in goede luim en opgeruimde drum) contrasteren briljant met de grimmige tekst die een wereld van verkrachters, hoeren en dronkaards portretteert die ergens (“southside of the world”) hun eigen maatschappij gecreëerd hebben, eentje waar Oldham kind aan huis is.
Hoogtepunt: 0’22″. Oldham heeft nog maar net halfdronken gemompeld “Where were the rapist when I was a child ? They were my neighbors, that’s why I’m so wild” of daar antwoord een koortje al “southside of the world” terwijl de melodie vrolijk verder flaneert, zich van geen kwaad bewust.
5. More Brother Rides
Het is ongetwijfeld de meest controversiële plaat uit zijn carrière, maar op Sings Greatest Palace Music zijn naast een flinke stapel draken ook enkele prachtige nieuwe versies van oude Palace-nummers te vinden. “My Brother Rides” bijvoorbeeld is er zo eentje: waar Oldham op te veel andere nummers als een countryparodie klinkt, weet hij hier wel de juiste snaar te raken en hint hij meer dan eens naar de donkere (onder)toon die op zijn latere platen zo vaak dominant zal zijn.
Hoogtepunt: 0’00″. Een zware pianoaanslag, die zo zal later blijken een van de ruggensteunen voor de song is, zet de toon voor de rest van het nummer. Zwanger van betekenis en beladen met een zwaar gemoed trekt de song zich op gang, een lichtpunt is er niet.
6. Hard Life
Master & Everyone heet de break-upplaat van Oldham te zijn. Of het dat ook werkelijk is, blijft voer voor de gespecialiseerde pers, maar dat Oldham zich tekstueel meer dan eens verliest in introspectief verdriet en existentieel-relationele angsten, mag ook duidelijk heten voor wie geen diploma psychoanalyse op zak heeft. Het grotendeels op akoestische gitaar en Oldhams gebroken stem leunend nummer mag als een moderne country/tearjerker gelden waarin — hoe kan het anders — een kapot gelopen huwelijk centraal staat.
Hoogtepunt: 2’25″. Zelfs op de eerste platen waar Oldham met een beperkte zangstijl zat, stond elke regel stijf van de emotie. Zo ook in deze song waar een gebroken klaagzang een wanhopige opstoot krijgt wanneer Oldham enkele octaven hoger “Let me go” smeekt.
7. Bed Is For Sleeping
Voor een samenwerking meer of minder draait Oldham zijn hand niet om. Naast Tortoise, Mariee Sioux en The Cairo Gang mocht ook Matt Sweeney zijn naam met Bonnie ‘Prince’ Billy verbinden voor een album dat een aantal klassiekers binnen Oldhams oeuvre opleverde. Het desolate en grimmige “I Gave You” is een voor de hand liggende keuze evenals het ingetogen “Beast For Thee”, maar finaal valt de keuze toch op het enigmatisch getitelde “Bed Is For Sleeping” waarin Sweeney zijn gitaarspel magistraal weet te verbinden met Oldhams stem die opvallend zuiver en dromerig klinkt.
Hoogtepunt: 0’00″. Het zachte gitaargetokkel van Sweeney leidt de luisteraar het nummer binnen en laat hem/haar zich meteen comfortabel neervlijen vooraleer Oldham fluisterend zijn tekst brengen.
8. Just To See My Holly Home
Wie een tweede I See A Darkness verwachtte, was er met deze opvolger van die befaamde plaat meteen aan voor de moeite. Oldham, die doorheen alle platen flirt met country en folk, laat — althans muzikaal — de duisternis grotendeels vallen op Ease Down The Road terwijl hij trefzeker de contouren van zijn variant op Americana uittekent. Een groot zanger is Oldham hier nog niet te noemen maar hij durft het wel aan en gaat daarbij de confrontatie aan met het hoorbaar juister zingend achtergrondkoor terwijl een vals vrolijk countrydeuntje voorbij walst.
Hoogtepunt: 0’46″. Het wordt vermoeiend om steeds hetzelfde te herhalen maar een van de krachtpunten van Bonnie ‘Prince’ Billy blijft de samenzang en daar vormt deze song het zoveelste mooie voorbeeld van. Het klinkt allemaal als een parodie op een vrolijk kampvuurlied maar dan wel een die het zelf oprecht gelooft.
9. Death To Everyone
Nee, dit is niet de versie die op I See A Darkness te horen is, maar wel de liveversie die het vitale en rauwe Summer In The Southeast siert. Met een viertal officiële liveplaten en een faam als topentertainer die de eigen songs consequent herinterpreteert, kon een livenummer niet ontbreken. De grimmige deken van spot die over het origineel hing, wordt hier grondig door elkaar geschud zonder aan essentie of spanning te verliezen. Was de studioversie nog het klaaglied van een eenzaat, dan zingt hier een troep dronken ter dood verlorenen zichzelf een laatste maal moed in.
Hoogtepunt: 2’02”. Ook al klinkt de song vitaler dan de studioversie en scheurt de gitaar heerlijk door de wanhoop heen, toch is het aan het dronkemanskoor te danken dat deze versie alle andere achter zich laat.
10. You Remind Me of Something (The Glory Goes)
Strijkers en percussie vormen de basislaag voor een van de meest levendige songs op het op zich al opgetogen Lie Down In The Light dat misschien wel voor het eerst aantoont dat Oldham zowaar zingen kan en zijn karakteristieke stem voor meer kan gebruiken dan een krakend parlando of gebroken zingen. Het bij Oldham klassieke instrumentarium en de al even typerende samenzang krijgen dankzij zijn gevonden zangtalent een nieuw elan dat het album een eigen identiteit geeft, wat vooral op deze song prachtig tot uiting komt.
Hoogtepunt: 2’02″. Ook al klinkt de song vitaler dan de studioversie en scheurt de gitaar heerlijk door de wanhoop heen, toch is het aan het dronkemanskoor te danken dat deze versie alle andere achter zich laat.
11. New Whaling
Oldhams laatste worp (de EP’s met Mariee Sioux niet meegerekend) borduurt verder op de voorbije platen maar verkent tezelfdertijd nieuw terrein. Sprekend voorbeeld hiervan is de haunted song “New Whaling” waarbij een spookachtige gitaar en rondsluipende percussie een wanhopige Oldham op de hielen zitten terwijl allerlei stemmen hem evengoed terzijde kunnen staan als hem naar het leven staan. De spooksfeer zweeft niet doorheen de hele plaat maar verleent aan dit nummer het gevoel van een noodzakelijk maar ongemakkelijk aanvoelend klam deken.
Hoogtepunt: 0’46″. Een man- en vrouwenstem wisselen elkaar op de achtergrond af terwijl ze “So far and here we are” declameren. De zachte ritmiek van bas en percussie houden in tussentijd vast aan hun schuifelend ritme terwijl de gitaar zich in een onbehaaglijk dekengeluid wikkelt.
12. Cursed Sleep
Opgenomen in IJsland, geldt The Letting Go als de Bonnie ‘Prince’ Billy-plaat die I See A Darkness het meest op de hielen zit. Samen met Dawn McCarthy (Faun Fables) in een sterrol zoekt Oldham na Superwolf nieuwe horizonten op en laat hij bijkomend instrumentarium, met name strijkers, de songs vorm geven terwijl zijn nog niet volgroeide stem ruimtelijker dan ooit klinkt. Dat is te danken aan de productie van Valgeir Sigurðsson die het meeste uit Oldham en kornuiten haalt en zo een instantklassieker het juiste geluid aanmeet. Wie nog twijfelt aan hoe de som hier meer is dan de delen, kan het nummer vergelijken met de demoversie van Wai Notes waarin onder meer de strijkers die het nummer verheffen, ontbreken.
Hoogtepunt: 0’13″. De strijkers die het nummer naar een nieuwe hoogte verheffen, vallen een eerste maal in.
13. Afraid Ain’t Me
Country in de beste Nashville-traditie zonder als een goedkope parodie of vergezochte inside joke te klinken was ten tijde van Sings Greatest Palace Music duidelijk nog te hoog gegrepen voor Oldham, maar met het eclectische Beware haalde hij dan toch nog zijn slag thuis. Pure country kan met Afraid Ain’t Me met zijn fluiten nochtans niet noemen, maar als een song er in slaagt fluiten en blazers te incorporeren terwijl er uit volle borst gezongen wordt en daarbij geen mal figuur slaat, verdient zo’n nummer het om opgenomen te worden in deze lijst.
Hoogtepunt: 0’58″. Even afwachtend maar nog geen tel later dan toch openbarstend vooraleer terug te plooien op een tribale aanpak, geeft het refrein een eerste maal de essentie van het nummer weer. De grootse samenzang staat nergens zonder dit moment.
14. Daniel
Op papier leek de samenwerking tussen postrockers Tortoise en de modern bard Bonnie ‘Prince’ Billy voor vuurwerk te zorgen, maar de eigenzinnige coverplaat The Brave And The Bold was vooral een grote sof met een hoger noveltygehalte dan muzikale kwaliteiten. Toch is het niet allemaal kommer en kwel, zoals deze hoogst eigenzinnige cover van Elton Johns “Daniel” bewijst: wie zich ooit afvroeg hoe Oldham zou klinken op voordschuifelende electro-klanken voortgebracht door een liveband krijgt hier zijn antwoord voorgeschoteld.
Hoogtepunt: 0’17″. Een korte verstorende electro-aanpak en daar duikt Oldham op, alleen klinkt zijn karaktervolle stem nog desolater dan anders, mijlenver hier vandaan en opgesloten in een onmetelijk lege ruimte geeft hij zijn eigen emotionele draai aan de song waarbij het nooit duidelijk wordt in hoeverre hier sprake is van spot dan wel een oprechte emotie.
15. Kiss
Strikt genomen is dit geen Bonnie ‘Prince’ Billy-nummer, maar de man staat er om bekend dat hij meermaals een cameo bij bevriende artiesten verzorgt. Bovendien mag dit duet met Scout Niblett op diens This Fool Can Die Now niet genegeerd worden. Hier is niet zozeer sprake van een schone en een beest die elkaar gevonden hebben, als wel twee losgeslagen zielen die bij elkaar beschutting vinden terwijl de muziek rondom hen allerlei kanten opzwalpt.
Hoogtepunt: 1’48″. De eerste emotionele uitstoot van Scout Niblett is nog maar net verstomd of daar kondigt de eerste krakkemikkige drumslag de komst van Oldham aan wiens bijdrage aan oprechtheid en emotie nauwelijks onder hoeft te doen voor de vocale capriolen van Niblett.