Jerôme Deuson is één van de underdogs van de Belgische muziekscene.
De Brusselaar bracht in 2004 onder de noemer aMute met A Hundred
Dry Tears zijn debuutplaat op de markt. De in het milieu zeer
gesmaakte postrockplaat bracht hem een plaatsje op in het
voorprogramma van onder meer Einstürzende Neubauten en zelfs een slot op
het prestigieuze Sonar-festival. Later dat jaar besloot hij ook de
andere kant van de muziekwereld te verkennen en stichtte samen met
Alain Lefebvre het label Still, dat het werk van hun favoriete
alternatieve artiesten wil promoten (in het aanbod zijn onder meer
Deuson’s zijproject Arden, Off the Sky en Immune te vinden). Dit
jaar dook hij zelf weer de studio in voor de opnames van de tweede
aMute-plaat, die als ‘The Sea Horse Limbo’ boven de doopvont
passeerde. Het album wordt aangekondigd als “een wereld van
contrasten, waar abstractie aan stevigheid en ritme gekoppeld
wordt, poppy riffs het opnemen tegen dromerige vergezichten en
gladde ontwikkelingen zich onverwacht in hoekige vormen gieten”.
Benieuwd hoe dat klinkt.
Zoals wel vaker in dit genre is ook ‘The Sea Horse Limbo’ een plaat
geworden die in feite in zijn geheel gehoord moet worden. De negen
tracks lopen niet in elkaar over, maar om echt van de plaat te
genieten, moet je de grenzen ertussen laten vervagen en de
totaalsfeer opsnuiven. Het dromerige element uit de beschrijving
wordt zo al snel de overheersende schakel. De lichte post-rock met
sporadische vocalen en invloeden van ambient schept een oase van
rust en zorgt voor een idyllische vlucht. De beste tracks op de
plaat gaan uit van een confrontatie van verschillende sferen. Het
magistrale ‘The Floating Boat’ begint met een metaalachtige noise
die stilletjes aan plaats ruimt voor de aarzelende, fragiele
vocalen. ‘Hit My Country’ zorgt met strijkers voor een warme toets
tussen de kille synth loops en machinale drums alvorens uit te
monden in een meer rockgerichte melodie, waarbij de elektrische
gitaar aan het einde de shift van de akoestische overneemt. Het
magnum opus van het album, ‘Oh! Le Zeppelin’, is een lappendeken
van stijlen waarin drum ‘n’ bass, feërieke soundscapes, lichte goth
en postrock in zijn puurste vorm op een bijna organische wijze in
elkaar overvloeien. Deze staalkaart doet even denken aan 65 Days
of Static, maar biedt een minder hectische variant van hun werk
en laat zo ook het bombastische kantje achterwege. Een andere
referentie die hier en daar in het achterhoofd komt piepen, is
Xiu Xiu, zoals in de scherpe, verdraaide vocalen van
‘Why Do I Run Seasons So Fast’.
Hoewel het steeds moeilijker wordt om binnen de nis van postrock
nog innoverend uit de hoek te komen, kan aMute dankzij zijn
intimistische aanpak de vergelijking met de groten doorstaan.
Deuson slaagt erin vrijwel elk nummer een humane toets te geven,
hoewel het begin vaak aan desolaat wasteland vormt. Het
licht industriële begin van ‘Disco Flags Are All Around You’ zwelt
zo bijvoorbeeld steeds aan om vanaf de introductie van de vocals
uit te monden in de bezwerende sfeer die we hoorden op het laatste
album van Lamb. In vergelijking met de concurrentie duiken hier
meer stemmen op, maar toch overheersen ze nooit de nummers,
waardoor de focus steeds op de orkestratie blijft liggen. Als
gasten nodigde Deuson onder meer Jean-Paul Dessy en Jenna Robertson
(bekend van Avia Garden) uit, maar behalve op het titelnummer
hanteert hij een strikte scheiding der geslachten. Losstaand kunnen
sommige tracks, zoals het wat monotone ‘When Cyclic Brussels Gave
Up, It Turned Me On’, flou klinken, maar binnen de context van het
album staan alle nummers op zijn plaats.
Zoals aangekondigd biedt ‘The Sea Horse Limbo’ even een wereld
op zich. Vanaf de pastorale openingsklanken van ‘Why Do I Run
Seasons So Fast’ tot het zacht uitdijende ‘(H)and In The Sand’
slaagt Deuson erin de aandacht te houden zonder de betovering te
doorbreken. Dit is Belgisch, maar kan zich zonder vrees als
waardige medespeler op de internationale markt gooien.