A Pigeon sat on a Branch Reflecting On Existence

De film:

Mocht u denken dat succes op het internationale festivalcircuit per definitie betekent dat je broodje gebakken is als filmmaker: wel, nee. Alles behalve zelfs. Roy Andersson won in 2000 de juryprijs op het festival van Cannes met Songs from the Second Floor, maar moest daarna toch weer jaren lang krabbelen om centen te krijgen voor zijn opvolger You the Living. De tournage van die film sleepte vier jaar aan en werd een paar keer stilgelegd terwijl de regisseur reclamespots ging draaien om aan extra geld te raken. Hij kwam uiteindelijk uit in 2007 en pikte opnieuw een aantal prijzen mee. Na nog eens een pauze van zeven jaar rondt Andersson zijn zelfverklaarde “trilogie over wat het betekent om eens mens te zijn” af met het kloek getitelde A Pigeon sat on a Branch Reflecting on Existence.

De modus operandi van de regisseur is nog niet veranderd: ook A Pigeon is alweer een opeenvolging van statisch vormgegeven scènes, die al dan niet iets met elkaar te maken hebben. Andersson plaatst zijn camera bewegingsloos in het decor en laat dan een situatie zich van a tot z ontplooien binnen dat strakke kader. Soms gaat het over een beeld van minder dan een minuut, soms over indrukwekkend gecoördineerde sequensen van 5, tot zelfs 10 minuten. Hoe dan ook: Andersson beweegt zijn camera nooit en last ook nooit een cut in. Geen close-ups, geen inserts, alleen een ketting van 39 tableaux vivants.

En net zoals in Songs from the Second Floor en You the Living zijn die situaties vrijwel zonder uitzondering droogkomische, maar tegelijk intrieste observaties over het dagelijkse leven. Twee broers en een zus die zich verzamelen rond het bed van hun stervende moeder, om dan te beginnen kibbelen over wie haar juwelen krijgt. “In de hemel krijg je nieuwe juwelen,” klinkt het. Een man valt dood, net nadat hij een buffetmaaltijd heeft afgerekend – de omstanders beginnen te discussiëren over wat er nu moet gebeuren met zijn eten. Het is tenslotte betaald en het weggooien zou zonde zijn. Een mistroostig duo verkopers van carnavalsgerief leurt met “extra lange vampierentanden” en een griezelig masker. En, in de langste en meest complexe scène, duikt de achttiende-eeuwse koning van Zweden plots op in een hedendaagse kroeg, terwijl hij met zijn leger onderweg is om te gaan vechten tegen Rusland.

Sommige personages en locaties keren wel een aantal keer terug, waardoor er na een tijdje iets ontstaat dat je niet zozeer een plot zou kunnen noemen als wel een vaagweg logische opeenvolging van gebeurtenissen. Maar er bestaat nooit een causaal verband tussen twee opeenvolgende scènes – het hele concept “in scène A gebeurt dit en dùs gebeurt er in scène B dat” bestaat hier niet. Andersson heeft eigenlijk een collagefilm gemaakt met 39 ultrakorte filmpjes rond een gemeenschappelijk thema: de feilbaarheid van de mens. Zijn personages zijn grotendeels treurige figuren, die zich lusteloos door het leven zeulen. Ze zijn bang om in geldnood te raken, bang van de dood en nog veel banger van het leven. Let er op hoe de acteurs bleke make-up dragen, om hen letterlijk grijzer te maken, alsof ze geesten zijn, of beter nog: clowns in het circus van het leven. Regelmatig horen we op de achtergrond zelfs letterlijk een circusmuziekje. De humor in de film is dan ook van de bitterste, meest pijnlijke soort. Net zoals een duif van in zijn boom neerkijkt op de mensen en het bestaan kan overschouwen, probeert Andersson dat in zijn film te doen. Het is nog steeds een komedie, dat wel. Maar niet een waar je vrolijk van wordt.

Andersson is een briljante stilist – het is niet omdat hij zijn camera niet beweegt, dat wat hij visueel doet eenvoudig is. Zijn kaders zijn tot op de millimeter berekend, elke beweging van zijn personages is bewust gechoreografeerd (en als het niet nodig is, bewegen ze niét), elke stoel, elk kleinste rekwisiet is zorgvuldig uitgekozen. Je kan daar tegen inbrengen dat Andersson nu eigenlijk al voor de derde keer dezelfde film heeft gemaakt en in principe klopt dat ook. Maar de drie films hangen inhoudelijk en vormelijk zo goed samen dat ze effectief deel uitmaken van een groter geheel – noem het desnoods één lange film in drie delen.

Maar weinig filmmakers hebben de vinger zo goed op de pols van de maatschappij – Andersson vat op zijn eigen absurdistische manier de Zeitgeist van de westerse wereld in de 21ste eeuw en geeft er met een wrang gevoel voor humor, veel compassie en een feilloze visuele stilering een unieke artistieke vorm aan.

De dvd:

Dit is niet het soort film dat traditioneel vergezeld gaat van een horde extra’s, of hij moest jaren na datum al worden opgepikt door gespecialiseerde labels die bereid zijn om daar zelf geld in te pompen voor verdeling onder een nichepubliek. In dit geval geeft Lumière een prima beeld- en geluidskwaliteit van de film, zonder meer.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in