The Soft Landing, het debuut van The Calicos, is zo smaakvol dat het voorbijglijdt, zo tactvol dat het op kousenvoeten voorbij sluipt zonder te worden opgemerkt. En dat is jammer, want het is bij momenten ook heel erg mooi.
Soms zijn de valkuilen duidelijk. Toen The Calicos in 2018 Humo’s Rock Rally won, was dat op zich al een veilige keuze van de jury: niet de pittige, maar her en der wat gecontesteerde pop van Josephine, niet opnieuw donkere waverock met Lagüna, maar het rustige vakmanschap van een band die americana volledig onder de knie heeft. Je kon met de beste wil van de wereld niet zeggen dat het onterecht was, maar toch: een eclatante winnaar wasThe Calicos niet. Meer eentje van de middenweg, van enerzijds-anderzijds-welintegendeel. En zo hard als toen met de billen dichtgeknepen voor de minst verdelende winnaar werd gekozen, zo rijdt ook The Calicos op zijn debuut veel te hard met de handrem op.
The Calicos zijn nochtans een goeie groep. Quinten Vermaelen en maten beheersen hun instrumenten tot in de puntjes. Dat toonden ze al als begeleidingsband van Antwerpse Amerikaan Matt Watts. Dat ze ook eigen songs kunnen schrijven, bleek ook. Eerste single “Our House” was er zo eentje, met een killerriff als opener, een refrein dat vuisten naar de lucht zuigt, een sfeer die wijdbeens scheuren over de autostrade uitademt. Het was een belofte, en ze werd voor het debuut terzijde geschoven.
Geen “Our House” op The Soft Landing, dus, wél “Nova”, die andere vooraf geloste single, die veel meer liet horen welke richting het zou uitgaan: ingetogen, kunstig openvouwende americana die braaf aanbelt voor het binnenkomt en netjes “Dag mijnheer” zegt. In “Nova” werkt dat, omdat het refrein toch een beetje de aandacht trekt, de melodie ietwat meeneuriebaar is. Maar wat later een probleem zal worden, valt ook hier al op: het eindeloos uitspinnen van wat uiteindelijk maar een mager idee is. “Nova” duurt nauwelijks 4’18”, en zelfs dat had gerust met een minuut minder gekund.
“Nova” staat op dit debuut pontificaal centraal, als scheidslijn tussen dat soort saaie Calicos en goeie Calicos. Want het begint helemaal niet slecht. “How Was I To Know?” is een prachtige openbloeier, met echo’s van The Bony King Of Nowheres laatste (en dus The War On Drugs), en “Heartbreaker” daarna is een popsingle waar Joost Zweegers drie keer daags over vloekt dat hij ‘em niet heeft geschreven. “Follow You down” is een bloedmooi nummer, waarin de gitaren heerlijk breed uitwaaieren, Vermaelen de stand op “extreem smachtend” zet en ook op “zoetgevooisd”. En daar begint het al wat te wringen. Het is zo smaakvol, zo proper, dat we bang zijn om binnen te komen.
En traag dat het gaat. Het voelt alsof The Soft Landing maar niet op gang wil komen. “Desire”, “Cruel”, “I Don’t Need It”, slepen zich zo voort dat zelfs Elton Johns moeder ze had omschreven als “soms toch een beetje saai”. Het equivalent van Antwerpen Zuid – Antwerpen West aan stapvoets tempo, in wachtstand staan op de COVID-lijn van de Vlaamse Overheid: uitermate frustrerend. Vermaelen lijkt voor eeuwig vastgeschroefd in een slakkengang, waardoor de holle Engelse clichés in zijn teksten des te verstaanbaarder worden. “Staying here is such a bore, I heard it all before” gaat het in “I Don’t Need It”, elders zwijmelt Vermaelen “Oh my darling, I’ll treat you right…” Ergens in Kentucky zucht een leerling derde middelbaar: in zijn poëziealbum staan sterkere zinnen. En dan is er “Day By Day”, waarin alles dan toch weer klopt, al is het ook hier weer op zijn Wilco in slowmotion.
Drie jaar hebben The Calicos aan hun debuut gesleuteld. Ze zijn er zelfs voor naar de Verenigde Staten getrokken, om nadien te besluiten dat dat ook al niet had geholpen. En dus namen ze nog meer tijd, maar The Soft Landing laat helaas horen dat het nog steeds te vroeg is. The Calicos klinken goed, spelen sterk samen, maar hun nummers lopen achter op al die kwaliteiten. Een lichte ontgoocheling maakt zich toch van ons meester.