Wat bij een eerste onvoorbereide beluistering misschien nog aanvoelt als een stevige vorm van schizofrenie, blijkt veel meer te zijn dan dat. Pak Yan Laus Bakunawa is deels geluidsexploratie, deels ceremonie en deels verklankte mythologie, spontaan gestuurd vanuit een eenvoudige filosofie: “alle klanken hebben een muzikale kwaliteit.”
Dat spelen met klank is natuurlijk niet nieuw. John Cage, Pauline Oliveros, de vertegenwoordigers van de GRMC, allemaal deelden ze die fascinatie. En dan heb je nog idiosyncraten als Harry Partsch en Moondog, die met hun outsider muziek vermoedelijk nog een grotere invloed uitoefenden op Pak Yan Lau. Die liet de ‘conventionele’ piano al een hele tijd geleden voor wat ze is, om in de sonische mogelijkheden van minder gangbare instrumenten te duiken. Een vroege fascinatie was die van de speelgoedpiano’s. Je kent ze wel, die kleine houten dingen die een ontzettend luid, gammel en kletterend lawaai kunnen voortbrengen. Haar Crappy Mini Band was errond opgebouwd en ze keren nu ook terug binnen dit vijfkoppige Bakunawa Ensemble, met naast de bandleider ook nog pianist Giovanni Di Domenico, harpiste Vera Cavallin en percussionisten Mathieu Calleja en João Lobo. Daarmee heb je dus eigenlijk het Brusselse kwartet Going + Cavallin als gast, maar door de instrumentatie gaat dit wel een andere richting uit.
De fascinatie voor speelgoedinstrumenten wordt hier bovendien gekoppeld aan een andere, die later de kop opstak, en dat is die voor het resonerende metaal van gongstaven. Dit zijn onderdelen die je ook tegenkomt in een staande klok en die je kan strijken als snaren, wat een eindeloos gevarieerd spel van resonanties, harmonieën en boventonen oplevert, zéker als je het met een paar muzikanten tegelijkertijd doet. De naam van het project verwijst naar de maanetende Filipijnse zeeslang die volgens de mythologie zoveel slachtoffers maakte dat de mensen in opstand kwamen. Daarvoor hanteerden ze twee oplossingen: het creatuur in slaap wiegen met sussende muziek, of het wegjagen door een hels kabaal van potten- en pannengekletter. De gespleten persoonlijkheid van Bakunawa put inspiratie uit die twee tactieken.
De A-kant van het album, die van de gongstaven als vervanger voor het slaapliedje, is er dan ook een van resonerende klanken, van rust en sereniteit, van ingetogen lagenwerking die minutieus uitgevoerd wordt. Het hangt misschien wat af van je stemming, maar het kan daadwerkelijk een enorm rustgevend effect hebben, dat voortdurende opduiken, blenden en wegdeemsteren van afgeronde klanken. De ene klank kan al iets ruwer of ijler zijn dan de ander, maar het overheersende effect is er een van minimalistische, bedwelmende weldaad, een geluidsmassage die organisch in beweging blijft en, met uitzondering van een brommende drone die opduikt in het laatste kwart, geen vastgelegde structuur lijkt hebben. De leider dirigeert, maar zonder een al te nauwe focus.
Wat een verschil met het tweede deel. Ook daar komt er diep gebrom aan te pas, maar het geheel heeft een veel meer ritualistische insteek door het gebruik van een bonkende basdrum. Hier heeft het de statigheid van een oeroude, mysterieuze ceremonie, het aantrekken van datzelfde creatuur dat vervolgens buiten gebonjourd wordt. Aanvankelijk dus nog met die donkerte van slome percussie, maar het metaal dat erbij komt kijken manifesteert zich deze keer niet via zachte, afgeronde resonanties, maar door een meer percussieve insteek. Die herinnert aanvankelijk aan een soort slow motion gamelanritueel, maar na bijna zes minuten duikt de eerste speelgoedpiano op. Vervolgens is het een spel van ritme, van densiteit en kleur. Het ratelt, klettert, pingelt en tokkelt soms een heftig eindje weg, ondersteund door die onverstoorbare galeienritmes, die na een tijdje naar de achtergrond verschuiven, om weer de kop op te steken in het slotluik.
Het resultaat lijkt exotische rites te koppelen aan kinderlijke speeldrang en de beiaardperformances van Charlemagne Palestine. Net zoals ouderwets kinderspeelgoed vaak opgewonden moest worden en na een beperkte tijd van heftige activiteit stilletjes vertraagde om stap voor stap stil te vallen, zo vervelt en struikelt ook deze muziek hoekig en tuimelend naar z’n onvermijdelijke eindmeet. Spontaan, speels en buitengewoon origineel; Bakunawa brengt je zachtaardig onder narcose in de eerste helft, om je vervolgens onder te dompelen in een wereld van pure, duizelingwekkende verwondering. De grote constante: de liefde voor en uitdieping van puur geluid. En voor de luisteraar natuurlijk ook de gespitste oren en de herontdekking van het puntje van de stoel. Prachtbelevenis.
Bakunawa wordt op 15.06 voorgesteld in STUK (Leuven). Meer info & tickets hier. Het album kan je bestellen via de Bandcamppagina van Cortizona.