Net als elk ander instrument wordt de trompet door sommige avonturiers gebruikt op een ongebruikelijke manier. De Portugees João Almeida beschouwt het eerder als een klankgenerator en de resultaten zijn navenant: welkom in de wereld van vrije exploratie en manipulatie.
Almeida (°1997) behoort tot de jongste generatie van de Portugese improvisatoren. Hij genoot een jazzopleiding en passeerde via het jazzinstituut Hot Clube de Portugal, maar ging zich gaandeweg ook meer toeleggen op vrije muziek, onder meer via lessen bij meester Peter Evans en interactie met uiteenlopende figuren van de lokale scène, zoals Albert Cirera, Abdul Moîmeme, Gonçalo Almeida, Ernesto Rodrigues en Rodrigo Amado. En nu maakt hij als 23-jarige een opvallend statement met een eerste, in eigen beheer uitgebrachte solorelease, waarop hij aan de slag gaat met extended techniques en objecten om klank te manipuleren.
Het resultaat is, zeker voor onvoorbereide oren, best ongewoon, misschien zelfs excentriek. Maar ook dat is relatief. Het album gaat niet zo ver als sommige radicale stunten van Peter Evans en Nate Wooley, en valt ook op door z’n coherentie. Het helpt ook dat Almeida het allemaal verteerbaar houdt met wat kortere stukken en onderlinge variatie. Zo start het album met drie compacte exploraties die laten horen dat er naast het reguliere bereik van de trompet nog een heel vocabularium beschikbaar is. Korte plofklanken spelen haasje-over met grove luchtvegen, meer conventionele, lyrische klanken worden aangewend voor lange pulsen, amechtige ruisgolven en probeersels met transformerende pitch en timbre. Stukken zonder vastgelegde structuur die eindigen wanneer de uitvoerder er een punt achter zet.
En zo verkent Almeida de overgangszone tussen jazzresidu, vrije improvisatie en geluidskunst, met in “Points” daadwerkelijk een open canvas dat gevuld wordt met ontglippende persklanken. Een stuk dat je zo kan koppelen aan een visuele tegenhanger. Of verderop met “Stuck”, dat een trance-effect bereikt met lange klankgolven, maar ook intimistische percussie die er kan komen door de ventielen, een object of misschien wel een tikkende ring. Het zijn ook die oneffenheden die ervoor zorgen dat het nooit uitdraait op een steriele vertoning van techniek. De rafelige, ongelijke uithalen, afhankelijk van de ademstoten, krijgen door variatie, cumulatie, kronkelige paden en veranderende intervallen een spontaniteit en leven die de aandacht vasthouden. “Steps” lijkt met z’n delicate evenwicht van stilte en raadselachtige klanken even zelfs naar de natuur te lonken.
Zonder uit te pakken met al te veel stuntwerk is Almeida erin geslaagd om een album te maken dat getuigt van een eigen karakter en een inventieve geest. Solo Sessions *IIII is een visitekaartje dat kan tellen – zeker omdat Almeida ook zelf zorgde voor de opname, de mix én het artwork – en meteen doet uitkijken naar meer. Dat de man intussen niet stil bleef zitten, werd intussen al duidelijk. Op zijn Bandcamp-pagina vind je intussen alweer een paar extra digital only-releases, waarop hij het puur akoestische inruilt voor abstractie van een heel andere soort. Alweer een indicatie dat deze artiest niet in herhaling zal vallen.
Je kan een exemplaar bestellen via Bandcamp en ‘s mans website.