Na zeventien jaar nagenoeg volledige radiostilte verraste Paul Webb begin vorig jaar met het geweldige Drift Code. Deze keer verrast de ex-Talk Talkbassist opnieuw, maar dan door nú al een waardige opvolger uit te brengen.
Wie denkt dat Webb na de loftuitingen die hem te beurt vielen na Drift Code zot van glorie de studio indook om snel-snel een opvolger in elkaar te boksen, kunnen we meteen geruststellen. Het materiaal op Clockdust stamt immers uit dezelfde periode, waardoor dit tweede album (we rekenen de duoplaat met Beth Gibbons even niet mee) het resultaat is van hetzelfde lange, nauwgezette en zeer vruchtbare proces als zijn voorganger.
De release van Drift Code werd natuurlijk voor een stuk overschaduwd door het overlijden van Mark Hollis, Webbs gewezen kompaan bij Talk Talk. Maar aangezien de songs op Clockdust toen al zo goed als klaar waren, zal het allicht vruchteloos speuren zijn naar verwijzingen naar die droeve gebeurtenis. Dat neemt echter niet weg dat het besef dat het plots gedaan kan zijn misschien wel meespeelde bij de beslissing snel met een opvolger voor de dag te komen.
Toch zijn de negen songs van Clockdust geen afleggertjes die de tracklist van Drift Code niet haalden. Naar eigen zeggen had Webb al langer het gevoel dat hij genoeg sterke songs had om toe te werken naar twee verschillende, gelijkwaardige platen. ‘Verschillend’ betekent dan weer niet per se ‘anders’, want wat opvalt bij de eerste beluisteringen zijn vooral de gelijkenissen tussen beide albums. Rustin Man heeft in zijn eigenhandig tot woning-annex-studio omgebouwde boerderij duidelijk een herkenbare stijl ontwikkeld, en is zonder twijfel een artiest met een eigen stem – letterlijk en figuurlijk.
Meer nog dan op Drift Code staat die warme, lijzige stem centraal in de songs. Je hoort weliswaar dat hij geen geschoolde zanger is, maar dat hindert niet – hij gaat op geen enkel moment uit de bocht, zelfs verre van. En ook dat is het resultaat van een lang proces: net zoals hij zichzelf leerde de instrumenten te hanteren die hij wil gebruiken op zijn platen, heeft hij ook een manier gevonden om zijn stem te plooien naar zijn eigen composities én tegelijk oprecht te blijven klinken.
De structuur van Clockdust is identiek aan die van Drift Code: twee keer vier nummers, gescheiden door een avantgardistisch aandoende instrumental. Net als op de andere plaat put hij ook nu weer uit pop, jazz, folk en – iets minder – blues. Deze keer klinken er hier en daar zelfs Weilliaanse elementen door of vleugjes dub en wereldmuziek. Wat die laatste twee referenties betreft, begeeft hij zich natuurlijk niet op onbekend terrein. Ook met .O.rang (de post-Talk Talk-band van Webb en drummer Lee Harris) deed hij dat al, maar waar dat toen gekoppeld werd aan afstandelijke elektronica, klinkt alles nu veel warmer en organischer.
Gezien hun gemeenschappelijke ontstaansgeschiedenis is het onvermijdelijk de tweelingalbums tegen elkaar af te wegen. En net omdat het op het eerste gezicht ‘meer van hetzelfde’ leek (de weinige gastmuzikanten zoals Lee Harris, de stijlen, de invloeden, de sfeer, …), hebben we nóg vaker naar Clockdust moeten luisteren dan naar Drift Code vorig jaar. Dat heeft geloond. Het verrassingseffect dat speelde bij Drift Code is natuurlijk volledig weg. Clockdust is minder een staalkaart van ’s mans kunnen en biedt ook minder variatie, maar heeft als geheel wel meer diepgang en evenwicht.
De arrangementen zijn iets soberder dan op het andere album, maar daardoor komt de gelaagdheid van de songs beter tot zijn recht. Of het nu gaat over het zich langzaam op gang trekkende walstempo van “Carousel Days”, het filmische “Jackie’s Room”, het broeierige “Kinky Living” of het bezwerende “Man With A Remedy”, nagenoeg alle liedjes volgen hetzelfde stramien. Dat betekent rustig beginnen met (ingehouden) stem, piano of akoestische gitaar, daarna gestaag aanzwellen door het toevoegen van percussie, blazers, strijkers, toetsenpartijen en/of achtergrondstemmen, en uiteindelijk uitmonden in een climax.
Dat hij vasthoudt aan die structuur is geen zwaktebod. Integendeel, het geeft hem net meer ruimte om te variëren qua inkleuring en zeker qua sfeer. Aan de andere kant: de aanstekelijke pop-world-dub-melange “Night In Evening City”, een song waarin hij die structuur naar het einde toe loslaat, is wat ons betreft wél het hoogtepunt van de plaat.
Sommigen zullen de vorige plaat avontuurlijker en afwisselender en daarom ook beter gevonden hebben. Daar valt veel voor te zeggen. Ook wij waren zeer onder de indruk van Drift Code, maar gevoelsmatig krijgt deze Clockdust lichtjes de voorkeur. Net omdat de verrassing er af is na de vorige, moest het op deze plaat vooral van de songs komen, en die zijn stuk voor stuk van uitstekende makelij.
Op vrijdag 13 november 2020 speelt Rustin Man, begeleid door de muzikanten van Dez Mona, in 4AD in Diksmuide.