Een van de weinige voordelen van op piepjonge leeftijd debuteren, is dat je een artiest van heel dichtbij kan horen groeien. Bij Julien Baker bijvoorbeeld.
Julien Baker is nog altijd maar 24, maar heeft al twee langspeler, verschillende singles en enkele tribute covers (Elliott Smith, Frightened Rabbit) op haar naam staan. Nu brengt ze nog twee nummers uit, die eerder enkel te vinden waren op een obscure vinyl verzamelaar van Sub Pop maar nu op het wereldwijde web te horen zijn. De songs tonen een intrigerende evolutie voor de zangeres, met name “Tokyo”. Waar de zangeres het kale klankenpalet van haar debuut Sprained Ankle op opvolger Turn Out The Lights al wat uitbreidde, lijkt “Tokyo” opnieuw een volgende stap.
“Tokyo” staat immers niet mijlenver, maar toch op zeker afstand van de verlegen negentienjarige Baker die op haar eerste plaat enkel bescheiden gitaarklanken toeliet. Op “Tokyo” vullen zweverige geluidjes alle hoeken en kieren van de song. De eerste helft van de song is nog vrij vintage Julien Baker, alhoewel de sfeer een pak dreigender is dan we van haar gewoon zijn. In de tweede helft trekt de zangeres echter een stevig blik bombast open. Hier werkt die bombast echter beter dan op bijvoorbeeld de titeltrack van haar vorige plaat. De drums en gitaaruithalen geven “Tokyo” een ontzettend dynamiek. Dynamiek die Baker vroeger vooral via haar stem wist toe te voegen, maar die ze nu dus over de hele muzikale lijn doortrekt. Niet dat Baker zich vocaal inhoudt: nog steeds weet ze met een huiveringwekkende uithaal “ not enough” de rillingen over je rug te doen gaan. Want op welke manier ze zich muzikaal ook wentelt in haar verdriet, je blijft op elk moment voelen dat ze het méént. En dat gevoel, die kwetsbaarheid, blijft toch Bakers grootste kracht.