Na een groots opgezette afscheidstournee nam de ondertussen 76-jarige Paul Simon een paar dagen geleden definitief afscheid van zijn publiek met een concert in zijn Queens in New York. Ook op zijn nieuwe album In The Blue Light tuurt hij in de achteruitkijkspiegel.
Wie terugblikt op het oeuvre van Paul Simon kan niet anders dan vaststellen dat de man een discografie bijeen gepend heeft die weinig anderen kunnen evenaren. In de jaren 1960 bracht hij samen met Art Garfunkel een reeks nummers die ondertussen tot het collectieve onderbewustzijn zijn gaan behoren. Zijn soloalbums uit de jaren 1970 — met zijn titelloze solodebuut uit 1972 voorop — behoren tot het beste uit het gouden decennium van singer-songwriters. Simon was niet de eerste muzikant die zich met Afrikaanse ritmes inliet maar zijn album Graceland — waarvoor hij en passant het cultureel embargo dat toen tegen Zuid-Afrika liep wegens de apartheid verbrak — is een van die zeldzame albums die zowel commercieel als artistiek een voltreffer waren en die na meer dan dertig jaar nog altijd even tijdloos klinken.
Toch bracht hij in de loop der tijd ook heel wat albums uit die initieel wat onder de radar bleven of meer kritiek te verwerken kregen. Het oorspronkelijk als reüniealbum met Garfunkel geplande Hearts and Bones (1983) werd niet gesmaakt door pers en publiek bij het verschijnen en Songs From The Capeman (1997) — en de daarbijhorende Broadwayproductie — was een gigantische flop. Onterecht want het zijn allebei albums die heel wat nummers bevatten die niet moeten onderdoen voor zijn beste werk en die een andere kant van Simon laten horen. De breekbare Simon op het eerste, de nostalgische Simon op het tweede, die via doowop en Puerto Ricaanse ritmes terugblikt op het New York van zijn jeugdjaren.
Voor zijn veertiende studioalbum In The Blue Light herwerkte Simon tien minder voor de hand liggende nummers uit zijn oeuvre, vooral uit zijn minder bekende albums. Verwacht hier dus geen “Sounds Of Silence”, “Still Crazy After All These Years” of “Bridge Over Troubled Water” en van Graceland werd zelfs helemaal niets geselecteerd. Het is integendeel You’re The One (2001) dat met vier nummers het best vertegenwoordigd is. Voor dit album deed Simon beroep op een keure aan schoon volk, van gerenommeerde jazzmuzikanten als Joe Lovano, Wynton Marsalis en Bill Frisell tot Bryce Dessner van The National. De eind vorig jaar overleden Kameroense gitarist Vincent Nguini — sinds eind jaren 1980 een vaste partner van Paul Simon in de studio — is nog te horen op een nummer.
Het grote verschil met vroeger is dat de Afrikaanse invloeden hier meer naar de achtergrond verdwijnen en vervangen zijn door de jazzy sfeer van een nachtclub uit lang vervlogen tijden. Toch betekent dit niet dat Simon hier op de proppen komt met radicale herwerkingen van zijn eigen werk. Meestal zijn de wijzigingen veel subtieler, de arrangementen net iets anders. Het grootste verschil met het origineel is er op “Can’t Run But”. Werd dat op The Rhythm Of The Saints nog voortgestuwd door Braziliaanse ritmes, dan zorgt de aanwezigheid van het kamermuzieksextet yMusic ervoor dat het hier een wat gejaagdere versie wordt.
Meestal zijn het echter accentverschillen. “One Man’s Ceiling Is Another Man’s Floor” is wat bluesier, “How The Heart Approaches What It Yearns” is een rokerige pianoballad geworden waar de trompet van Marsalis een mooi laagje weemoed over drapeert. Nog zo’n verborgen classic in Simons oeuvre is “René And Georgette Magritte With Their Dog After The War”, dat hier wat trager en melancholischer klinkt, maar nog altijd een hoogtepunt is.
Hoewel In The Blue Light als een cohesief geheel aanvoelt en de nummers stuk voor stuk een mooie bewerking meekregen, blijft het toch de vraag wat dit album eigenlijk toevoegt aan het oeuvre van Paul Simon, want daarvoor zijn de nieuwe versies niet radicaal genoeg. Nummers als “Darling Lorraine” en “The Teacher” zijn ook hier weer de moeite, maar toch lijkt dit album eerder iets te zijn voor de doorgewinterde fans. Als bewijs voor de kwaliteit van ‘s mans oeuvre in de diepte, is het dan weer wel geslaagd.