Het parcours van The Low Anthem is er één met toppen en dalen. Toch is het een band waar je nooit klaar mee bent, zo bewijst ook nu weer het nieuwe album The Salt Doll Went To Measure The Depth Of The Sea: diepzeeduiken zonder flessen, waarbij het loont om iedere keer je adem een beetje langer in te houden.
De tijd dat The Low Anthem op de hoogste golven van de folkrevival tijdens het vorige decennium surfte, is al even voorbij. Oh My God, Charlie Darwin uit 2009 zette de band commercieel op de kaart, maar het was voor de band een album op het verkeerde moment, achteraf bekeken. Met debuutalbums van Fleet Foxes en Bon Iver enkele maanden eerder, kwam de populariteit van het genre in een stroomversnelling, en dat bleek niet de wereld van The Low Anthem te zijn.
De zoektocht naar een eigen identiteit hield in 2016 halt bij Eyeland, een bevreemdend album waar kop noch staart aan te krijgen was, maar op een bepaalde eigenzinnige manier wel aantrok. En toegegeven: eentje dat we eigenlijk al een beetje vergeten waren, maar naar aanleiding van The Salt Doll toch weer regelmatig hebben opgelegd. Twee jaar later is het nog altijd schipperen tussen genialiteit en nonsens.
Ook nu levert The Low Anthem een album af waarop we even moeten kauwen. The Salt Doll is een verzameling van twaalf korte nummers (allemaal rond de twee minuten) vol ingetogen indietronica (zoals “The Krill Whistle Their First Song”, inclusief kraakjes en bliepjes) over ambient (“Dotwav”) en psych-folk (“Bone Of Sailor, Bone Of Bird” had net zo goed van Sufjan Stevens kunnen zijn).
Tijdens de eerste week van de Eyeland-tour sloeg het noodlot toe en crashte de tourbus. Veel materiaal was vernield en kernlid Jeff Prystowsky had enkele weken nodig om te herstellen van zijn verwondingen. Het werd de grootste katalysator voor een nieuw album. Het sobere geluid is in de eerste plaats te verklaren door het gebrek aan instrumenten, maar we weten ondertussen sinds Eyeland dat creativiteit bij The Low Anthem een kelder is met meerdere verdiepingen.
Ben Knox Miller, het andere kernlid, vond aansluiting en inspiratie bij een biografie van de componist John Cage (Where The Heart Beats van Kay Larsen). Daarin wordt het verhaal verteld van een zouten pop die naar zichzelf op zoek is en elke keer een stukje van zichzelf aan de oceaan geeft, in ruil voor inzicht en wijsheid, tot ze uiteindelijk één is met het water. Het is de Hindoe-fabel waarnaar de titel van het album verwijst.
Het resultaat is een dromerig album, dat dus best wel een inspanning vraagt van de luisteraar. Met slechts één of enkele oppervlakkige luisterbeurten zijn er te weinig aanhechtingspunten en schuilt de verveling om de hoek. De nummers hebben wat tijd nodig hebben om zich af te tekenen, zoals de zwart-witfoto’s van Dirk Braeckman. Maar wie zich onderdompelt, wordt daarvoor beloond.
The Low Anthem meert op 3 mei aan bij Dok Gent, waar Democrazy een exclusief Belgisch concert organiseert.