Twee kerels sluiten zich twee weken op in een voormalig schooltje in het hartje van de winterse Rocky Mountains en maken een plaat. Het klinkt verdacht hard als een van de vele Bon Iver-klonen die na het succes van diens debuut opdoken, maar in dit geval gaat het om een heel ander beestje.
High Plains bestaat uit cellist Mark Bridges en elektronicaman Scott Morgan (beter bekend als Loscil). De twee leerden elkaar enkele jaren geleden kennen op een festival in het Canadese Banff en na een bijdrage van Bridges op Loscils ep Adrift besloten ze om hun samenwerking uit te puren tot een volwaardige plaat. Met behulp van piano, cello en een uitgebreid arsenaal aan elektronica construeren de twee hier een soort alternatieve soundtrack voor Twin Peaks die baadt in onheilspellende, mystieke sferen.
Het sterkste referentiepunt voor dit soort muziek is zonder twijfel Deaf Center, dat een gelijkaardig veld tussen ambient en cellolyriek verkende. Cinderland voelt aan als het logisch vervolg op Pale Ravine, het alom gesmaakte debuut van het Noorse duo. Al valt wel op hoezeer Bridges en Morgan hier de kaart van het melodieuze trekken. Drones en soundscapes vormen weliswaar een cruciaal onderdeel van de muziek, het is vaak de cello van Bridges die met de aandacht gaat lopen en de songs boven zichzelf doet uitstijgen.
In feite is het vooral de spanning tussen dat doorgedreven melodische en de abstracte ambient van Loscil die dit debuut tot een uitschieter maakt. De electronica biedt hier vaak met een subtiele ritmische puls het pompende hart van een soundscape, terwijl de prachtige cellolijnen zich als bloed dat door de aderen stroomt, verspreidt doorheen het lichaam van de song. Op die manier heeft het duo een bijzonder knappe modus vivendi gevonden waarbij de beide delen elkaar mooi versterken.
De samenwerking levert op Cinderland negen relatief korte songs op – althans naar ambientnormen. Slechts twee nummers gaan voorbij de vijf minuten. Hoogtepunten aanduiden is daarbij moeilijk, aangezien het materiaal van continu hoge kwaliteit is. Wel springt het korte “A White Truck” er uit met zijn dramatische uitbarsting middenin de compositie. Het is het enige nummer dat de contemplatieve, berustende toon van de rest van de plaat doorbreekt.
Het enige probleem met dit debuut is dat het geheel eigenlijk roept naar een aanpak die de composities meer aan elkaar lijmt. Afzonderlijk gezien zijn het uitstekende songs. Maar dit is muziek die vraagt om onderdompeling. En doordat de negen tracks tamelijk op zichzelf staan wordt die overspoeling eerder bemoeilijkt. Hoor bijvoorbeeld hoe de synthpatronen van “Ten Sleep” worden opgevolgd door de ijle geestesgestalten van “Black Shimmer”: hier is absoluut geen poging gemaakt om een brug te leggen.
Het is detailkritiek, want ook al vloeien de songs niet in elkaar over, toch bewandelen ze allemaal wel verwante paden en komen ze samen op datzelfde verzamelpunt waar de muzikale finesses van Bridges en Morgan elkaar ontmoeten. Cinderland doet in elk geval uitkijken naar meer materiaal dat uit die ontmoeting voortkomt.