Het gelauwerde Orchestre Nationale de Jazz, dat dit jaar z’n dertigste verjaardag viert, is nog altijd een instituut aan de frontlinie van de jazz en geïmproviseerde muziek en zit midden in een cyclus rond een paar Europese hoofdsteden. Wat vanzelfsprekend begon met een programma rond Parijs, belandde intussen al bij Rome, maar eerst staan we even stil bij het imponerende dat ze deze week komen voorstellen in Antwerpen: Berlijn.
Geen ziel had durven vermoeden dat het orkest na drie decennia nog altijd zo’n actief instituut zou zijn. Dat heeft intussen 23 albums op z’n naam, wijdde die aan o.m. Monk, Piazzolla, Robert Wyatt en eigen werk, en is intussen toe aan z’n elfde gedaante. Doorheen de jaren fungeerde het orkest, met vooral, maar niet uitsluitend Franse muzikanten, ook als een multigenerationele bezetting van ervaren kleppers en aanstormende talenten. Zo passeerden o.m. Marc Ducret, Michel Godard, Nguyên Lê, Gianluca Petrella en Eve Risser door hun rangen. De huidige artistieke directeur, gitarist/componist Olivier Benoit, heeft vooral een achtergrond in de meer experimentele uithoek , maar leidt zijn elfkoppig ensemble door een even afmattende als verbluffende suite, een beest met vele koppen.
Europa Berlin wil een ode zijn aan de heterogeniteit, de creativiteit, het ritme en de vitaliteit van het hedendaagse Berlijn, een stad met een geladen geschiedenis die als weinig anderen synoniem geworden is met een kosmopolitische, bruisende flair en zin voor experiment. Wie er al even niet geweest is, en dit album te horen krijgt, zal dan ook snel een reiskoffer en wat spullen bij elkaar zoeken, want het album barst haast uit z’n voegen met een aaneenrijging van uitbundige thema’s, collectieve uitspattingen en individuele schittermomenten. Doe daar nog eens een enorm stilistisch bereik bij, van strakke prog-rockpassages en pompende ensemblespel tot moderne kamermuziek, freejazz en flarden abstracte noise en elektronica, en het wordt duidelijk: dit is een voluptueus avontuur voor hongerige oren.
Benoit slaagt er vooral heel goed in om het potentieel van zijn band (waarin heel wat leden er zelf een trits projecten op nahouden) – met vijf blazers, viool, piano, bas, drums, Fender Rhodes en gitaar – uit te spelen. Wat in “L’Effacement Des Traces” nog begint met kort, abstract geklodder, wordt daarna meteen opgevolgd met een elektrische groove en rijke blazersarrangementen vol weelderige klankkleuren en -combinaties en statige thema’s. Een statement van een hecht collectief, dat ook probleemloos omslaat in complexe souplesse van kleinere formaties, die soms klinkt alsof Aka Moon het podium deelt met FES. Hier en daar zet het orkest een stapje terug om een solist te laten leiden of verkennen, maar je mag erop rekenen dat de bende uiteindelijk wel weer terugslaat.
Zo gaat het ook bij “Métonymie”: in de intro zoekt pianiste Sophie Agnel in de pianobuik, om vervolgens een onwerkelijke droomwereld op poten te zetten met Rhodes-man Paul Brousseau. Daarna krijg je een beweging die aanvankelijk de zone van de klassiek gecomponeerde muziek opzoekt, maar uiteindelijk heil zoekt bij een slingerende, rockgeoriënteerde beweging, met lekker fysiek scheurende solo’s van o.m. Alexandra Grimal (tenorsax) en Fidel Fourneyon (trombone) op een krachtig malende ritmesectie. Doorheen het album wordt regelmatig gewerkt met een behoorlijk extreme dynamiek, die in een vingerknip kan omslaan van moderne kamermuziek met donderende piano vs. dartele viool, naar abrupte bombarie (“Réécriture”), die op zijn beurt plaats ruimt voor repetitieve popgrooves met een cumulatief toenemende spanning (“Révolution”).
Het mag duidelijk zijn dat Europa Berlin een inspanning vergt van de luisteraar. Ondanks momenten van lyriek, ingetogenheid en minimalisme, wordt hier vooral de kaart van de weelde getrokken, en dat vaak met complexe en volgestouwde ensemblepassages, die vaak als een harmonieus blok klinken, maar soms ook ontsporen, waardoor het klinkt alsof twee fracties in de clinch liggen met elkaar (“Réécriture”) of waarin wordt gekozen voor een meer horizontale spanningsopbouw (“Oblitération”). En zo krijg je steeds opnieuw verrassingen en uitdagingen voorgeschoteld. Met de genereuze bonustrack erbij loopt de totale duur op tot een kloeke vijf kwartier, maar als dit het resultaat is, dan gaat niemand bezwaar aantekenen. Nationale orkesten, ze durven nogal eens uitmonden in stoffige en/of academische bedoeningen. Onder leiding van Olivier Benoit wordt aangetoond dat het ook anders kan. Dit is een ode die getuigt van complexiteit en diepgang, maar ook van een knetterende energie en viscerale spanning, en dat is duidelijk een gouden combinatie. Gelukzakken, die Berliners.
Het ONJ stelt het Europa Berlin op woensdag 26 januari voor in De Singel (Antwerpen).