De scheiding is uitgezweet, het nieuwe lief ziet hem nog altijd graag, de baby groeit als kool; Josh Ritter is gelukkig. Op Sermon On The Rocks mag het dan ook wat losser, al duikt de bard voor zijn teksten in het doemerigste van de Bijbel.
“Messiaanse, orakelende honky-tonk” maken; dat was het doel, en waar kon dat beter dan in een New Orleans waar zelfs een begrafenis een halve feestfanfare meekrijgt, en muziek maken iets als ademen is; je doet het gewoon. En dus dook Ritter daar de Parlor Recording Studio in met producer Trina Shoemaker (Queens Of The Stone Age, Emmylou Harris) en knalde hij er op twee weken tijd twaalf nummers uit.
Feestje dus? Soms. Belangrijker is de losse vibe die over de opnames hangt. “Ik wilde iets maken dat belangrijk was voor mij, en voor niemand anders. En ik wilde dat zoals ik nooit iets heb gewild”, schrijft Ritter in de begeleidende tekst bij Sermon On The Rocks. Zo klinkt het ook. Dat wil helaas ook zeggen dat er songs de plaat hebben gehaald terwijl dat niet had gemoeten. Het zwalpende “Homecoming” bijvoorbeeld, of “The Stone”: een overbodige oefening in zwijmelen.
Toch is dit geen vrijblijvende plaat van een songschrijver die het spelplezier herontdekt heeft. Zijn teksten gebruikt Ritter om de Amerikaanse obsessie met religie te fileren. Bijbel in de hand houdt ie zijn Sermon On The Rocks — u heeft hem ongetwijfeld wel — en zijn landgenoten een spiegel voor: “You wanted a messenger and I am thee, Your heebie-jeebie man, in ecstasy / But my eyes are blazing and I’m mental dark. You better hark.”
Het is een wier waar Ritter de rest van de plaat niet van afraakt, maar het kan vele vormen aannemen. In single “Getting Ready To Get Down” wordt dat het verhaal van een tienermeid die ter zedigheid naar een brave ggristelijke school wordt gezonden en wereldwijzer dan verwacht terugkomt: “Eve ate the apple cause the apple was sweet / What kinda god would ever keep a girl from getting what she needs?”
Fun, dus toch. Ook “Cumberland” is een uptempo barnstomper waar de gemiddelde hillbilly zich een avond lang mee kan amuseren. “Where The Night Goes” heeft diezelfde atmosfeer, maar heeft ook iets teders over zich: “I admit it’s been slow going / You pay your bills and still they own you” haalt ie zijn geliefde in, maar het maakt niet uit: “Let’s see where the night takes us”. Het rolt eruit alsof het na al die uren wachten op die Greyhound-met-vertraging niet anders kon.
En zo is Sermon On The Rocks, alweer Ritters zevende, wat het is: niets bijzonders, maar uitstekend daarin. Dit is een plaat die gemaakt is uit liefde voor de muziek, voor de stiel, en dat maakt veel goed. Het is misschien niet zijn beste plaat, maar in alle spontaniteit wel zijn mooiste.