My Morning Jacket blijft ondanks alles een van de meest intrigerende groepen van de laatste
twintig jaar. Hoewel hij begon als een psychedelische countryrockgroep die onlosmakelijk werd
gekoppeld aan grote namen als Neil Young en in zowat elke review de term “reverb” meermaals zag
verschijnen, sloeg de band na drie albums een andere richting uit door ongegeneerd dub en reggae
in zijn ondertussen klassieke geluid te incorporeren. Het befaamde album Z (2005) zou
meteen ook de definitieve doorbraak betekenen.
Tien jaar later kijkt niemand nog echt op van de vele koerswijzigingen en uitstappen richting
allerlei genres die de band op zijn albums onderneemt. Toch was opvolger Evil Urges uit 2008
een harde noot om te kraken, niet in het minst omdat de plaat zelf onevenwichtig was samengesteld
en evenveel hits als missers telde. Met het veel evenwichtigere Circuital wist My Morning
Jacket de nare nasmaak van het vorige album netjes weg te spoelen en en passant te bewijzen dat
het omarmen van stadion rock, inclusief het gebruik van elementen uit soul en zelfs funk, niet
meteen een knieval voor het gemakkelijke succes of het verloochenen van de eigen identiteit hoeft
te betekenen.
Ook voor Waterfall geldt opnieuw dat de band lak heeft aan verwachtingspatronen of eng
hokjesdenken. Schaamteloos waaiert de productie geregeld breed uit, terwijl knipogen naar
stadionvullende effecten de songs blijvend kleuren. Sommigen zullen terecht opmerken dat ook
Waterfall te meanderend is en een interne cohesie mist, maar in tegenstelling tot Evil
Urges leidt dat niet tot een onevenwichtig album waarbij selectief luisteren de boodschap is.
Veeleer is het aangewezen Waterfall te beschouwen als een staalkaart van waar de band
momenteel voor staat, met als belangrijkste troef de vele sterkhouders die plaat sieren.
De mooiste bewijzen daarvan zitten wonderbaarlijk genoeg in de bonustracks die de deluxe-
editie sieren. Zo is het akoestische “Hillside” een ingetogen countryballade en laat de aanstekelijke
popinsteek van “I Can’t Wait’ zowaar Beatles-invloeden horen. Wie evenwel zekerheid wil dat ook de
reguliere albumsongs de moeite waard zijn, kan daarvan bewijzen horen in de demoversie van “Only
Memories Remain” die laat horen dat het nummer ook ontdaan van zijn weelderige productie als een
huis blijft staan. Nochtans is de soulinsteek evenzeer te smaken en legt het nummer samen met
“Thin Line” (waar James zijn falsetto nieuwe hoogtes laat verkennen) de soulfundament van de plaat.
Steviger gaat het er dan ook in toe in het stevig rockende “Big Decisions” dat naast “Compound
Fracture” de stadionrocktour opgaat.
Andere uitstapjes richting jaren tachtig (een krachtig en breed opgezet “Believe”), psychedelische
country (“Like A River” en “In Its Infancy (The Waterfall)”) hoeven qua spelplezier en meesterschap
niet te duimen te leggen voor hun broers, en laten zich evenzeer in hun verschillende facetten
kennen waarbij genreverwijzingen niet meer dan het deken zijn waaronder de songs verschillende
horizonten opzoeken. Het is zoals gezegd de sterkte en de zwakte van de plaat. Individueel staan de
songs stuk voor stuk als een huis, maar binnen het album keert die verscheidenheid zich net tegen de
groep. Waar een plaat zelf ook een lange trip behoort te zijn, is hier eerder sprake van korte
daguitstapjes die telkens een andere stemming vragen.
Waterfall is een uitstekende staalkaart van waar My Morning Jacket voor staat en toont
meer dan overtuigend aan dat de groep al lang niet meer vast te pinnen valt op het psychedelische
countryrockgeluid dat de band op de eerste platen zo meesterlijk wist uit te dragen. Volgens
geruchten zou My Morning Jacket twee albums opgenomen hebben, waarvan het tweede volgend
jaar al zou verschijnen. Als de groep er in slaagt op dat album de sterktes van dit album te behouden,
maar tezelfdertijd ook de plaat als geheel in het oog te houden, dan heeft hij geheid nu al een van de
albums van 2016 op zijn conto staan. In de tussentijd is Waterfall ondanks zijn luxeproblemen
een meer dan waardig alternatief.