Als een raadpleging van de encyclopedie der superbands ons ook maar iets kan leren, dan is het wel dat één plus één niet noodzakelijk drie en zelfs niet altijd twee oplevert. Watter, een samenwerking tussen Grails-gitarist Zak Riles, Slint-drummer Britt Walford en de nobele onbekende Tyler Trotter (Strike City is blijkbaar zijn hoofdband) levert weliswaar een oerdegelijk debuut af, maar weet niet echt boven de som der delen uit te stijgen.
Al moet wel meteen gezegd worden dat This World niet echt klinkt als een bastaardkind van Grails en Slint, maar eerder als de minder excentrieke Duitse achterneef van Grails. Duits? Jawel, de krautrockinvloeden die bij Grails slechts in bescheiden mate opduiken mogen hier een veel grotere rol spelen. Opener “Rustig Fog” deint zo al meteen mee op een gestaag borrelend stroompje van synthesizers die met allerlei effecten richting de eindeloze ruimte gekatapulteerd worden. Enorm veel gebeurt er niet doorheen de zeven minuten die het nummer ronddobbert op de kabbelende klankzee, maar de toon is wel meteen gezet voor de rest van de plaat.
This World wordt gedomineerd door de twee lange psychedelische jams “Small Business” en “Seawater”, waarin de neiging naar oosterse toonaarden en dreunende sfeerwerking volledig vrij spel krijgt. “Small Business” begint nog gelijkaardig aan “Rustic Fog” met een verdacht naar Tangerine Dream ruikende intro, maar dan duikt plots die gitaar op en wordt de sfeer omgezet naar een ingehouden maar kleurrijke LSD-jam. Hoewel er uiteindelijk een stevig rockende finale bij komt kijken, duikt ook hier weer het euvel op dat de song in bijna veertien minuten niet zo vreselijk veel te vertellen heeft. Het iets kortere “Seawater” volgt een gelijkaardig parcours, maar is wel gezegend met een ronduit badass baslijn en enkele fameuze melodielijnen die het tot de absolute uitschieter van This World maken.
Tussen die twee epische tracks in valt ook wat korter songmateriaal te vinden. “Lord I Want More” duurt niet langer dan twee minuten; een mooi getokkeld miniatuurtje op een twaalfsnarige gitaar waarin de geest van James Blackshaw en John Fahey rondwaart, maar dan aangevuld met ijle piano’s en synths die er de Watter-stempel op drukken. Ook “Bloody Monday” wordt door het weidse geluid van een 12-string opgeleukt en vormt misschien wel de meest afgewerkte song op deze plaat, met een structuur die bijna aanvoelt als een instrumentale popsong. De afsluitende titeltrack mag een gelijkaardig trucje overdoen, al weet de song zich pas ergens in de helft los te rukken van de sfeerwerking om dan tot een bijzonder lieflijk slaapliedje te transformeren.
Uiteindelijk valt er weinig slechts te zeggen over This World, behalve dan dat het onvermijdelijk aanvoelt als het kleine broertje van de bands waar Watter zich aan spiegelt. Zo meeslepend als Grails op hun best wordt het zelden op dit debuut en diep indruk maken doet het drietal dan ook niet echt. Desondanks is This World nog steeds een meer dan verdienstelijke debuutplaat die de liefhebbers van krautrock, psychedelica en sfeervolle instrumentale muziek zal aanspreken.