In een interview dat we met Scott Matthew afnamen ten tijde van zijn vorige plaat Gallantry’s Favorite Son verklaarde Matthew dat zijn favoriete plaat Cat Powers The Covers Record is. Daarop probeerde Chan Marshall zichzelf wat uit de spotlight te wurmen door geen eigen materiaal te spelen maar zich quasi exclusief op het materiaal van anderen te werpen. Twee jaar later brengt de in New York wonende Australiër zijn eigen coverplaat uit onder de titel Unlearned.
We horen u al komen: toch niet een coverplaat, wanneer zijn die immers ooit de moeite? Dat zijn ze inderdaad zelden, en The Covers Record is dan ook een van de weinige uitzonderingen die de regel bevestigen. En Unlearned? Helaas, deze kunnen we eerder klasseren in dat vergeten, bestofte hoekje van de cd-kast waar we die vele andere middelmatige coverplaten hebben ondergebracht.
Sommige van de songkeuzes zijn hier nochtans wel opmerkelijk te noemen en zorgen voor een zeker eigen smoelwerk. Matthew slaagt er zowaar in om Whitney Houstons “I Wanna Dance With Somebody” genietbaar te maken in zijn typische balladeaanpak, en weet zich ook een wel erg campy nummer als “L.O.V.E.” van Bert Kaempfert eigen te maken. Al blijft hij qua melodieën wel steeds sterk in de buurt van de originelen en maakt hij vooral het verschil door de instrumentatiekeuzes. Zoals steeds begeleidt Matthew zich hier doorgaans op zijn ukelele en worden arrangementen voorzien door een klein arsenaal aan akoestische instrumenten waarbij vooral de cello van Clara Kennedy meermaals de aandacht naar zich toe trekt.
Maar wanneer Matthew zich aan meer voorspelbaar materiaal waagt, valt hij door de mand. Het is in feite niet moeilijk om van die nummers van Whitney Houston en Bert Kaempfert betere versies te maken, want voor een groot stuk werden de originelen daarvan vooral door de productie naar beneden gehaald. Maar “No Surprises” van Radiohead, “Jesse” van Janis Ian en “Love Will Tear Us Apart” van Joy Division, dat zijn gevaarlijke nummers om te coveren, omdat het zulke onverwoestbare songs zijn en omdat al zo veel anderen hun tanden erop hebben stuk gebeten. En als je dan ook nog eens voor een weinig inventieve benadering ervan opteert, ondanks het hoog van de toren geblaas in de liner notes dat Matthew de songs “door zichzelf en momenten uit zijn leven heeft gefilterd om tot de eigen essentie van de nummers te komen”, is de zaak helemaal verloren.
In “Jesse” slaagt Matthew er gelukkig nog in om een mooie subtiele versie neer te zetten. Maar “Love Will Tear Us Apart”, niet zo heel lang geleden nog op indrukwekkende wijze gecoverd door Susanna & Her Magical Orchestra (met het risico levend gevild te worden door de fanboys: als u het ons vraagt is die versie zelfs beter dan het origineel), wordt hier in een wel erg zoutloze pianoversie gebracht die nergens de diepgang haalt van het origineel. De nodige smart en melancholie zijn nog aanwezig, want daar is Scott Matthew meester in; maar het donkere, rauwe randje? Dat is hier kundig weggewerkt in een veilige cover die het ene oor in en het andere uit gaat. “No Surprises” is op dat vlak nog erger en is volledig vergeetbaar in een slepende balladeversie. Voor veel van het ander materiaal op Unlearned geldt helaas hetzelfde.
En dat contrasteert erg sterk met zijn eigen beste materiaal. Toegegeven, zijn vorige plaat Gallantry’s Favorite Son was al een pak minder de moeite dan de indrukwekkende tweedeling There’s An Ocean That Divides, maar zelfs daar wist Matthew in de goede momenten nog echt te raken. Dat doet hij zo goed als nooit op Unlearned, een plaat die van alle weerhaakjes ontdaan is, en door volledig op veilig te spelen zichzelf de das omdoet.