Dag Twee: De schattige beleefdheid van metal
Dag twee. Dat beloofde onweer is ergens deze ochtend verwaterd — ja, voor zulke woordspelingen zouden wij betaald moeten worden — tot een miezerige regenbui en dus mag het rampenplan weer de kast in. De geur van nieuw is ondertussen ook uit De Schuur verdreven na de saunasessies van gisteren en de looplijnen tussen de drie podia zijn ingeoefend en gekend. Tijdig verzamelen op het persterras dus en na een opwarmpint vliegen uw verslaggevers er weer onbevreesd in.
Winnaars op Werchter:
|
Wie meer Werchterverslag wil, klikt voor de langere verslagen van de tien beste concerten hieronder. |
Het is (mvs) die zijn verantwoordelijkheid neemt en zijn allereerste metaloptreden ondergaat. Voor de derde keer immers is Mastodon kort na de middag de metalen excuustruus van dienst, en dat gebeurt met een bijna schattige beleefdheid. Frontman Brent Hinds werpt ons zelfs een kushandje toe na afloop. Noest kwijten de heren zich in een hen ongemakkelijk zittend daglicht van hun taak: een portie epische progmetal de wei insturen. “Stargasm”, “All The Heavy Lifting”, … het dendert onverstoorbaar de wei in. Hoogtepunt is ongetwijfeld “Spectrelight”, dat uitzinnig drumwerk combineert met gierende gitaren. En zie: tegen afsluiter “Blood And Thunder” staat (mvs) zelf ook al lang mee te headbangen. Een overtuigende set, noemen ze dat.
Het eerste concert waar dagslaaf (jp) als een Pokémon naartoe geschoten wordt, is Miles Kane in De Schuur. De man heeft een naam die klinkt als die van een techno-dj maar is in werkelijkheid een typisch Britse geezer met een aandeel in The Last Shadow Puppets die het nu solo doet. Hij vreet het podium op met de branie van iemand die het hoofdpodium staat af te sluiten en Kane krijgt loon naar werken: al vanaf de eerste noten van het clevere “Rearrange” gaan de handen vlot de lucht in. Alleen kunnen we ons niet van de indruk ontdoen dat hij ons in al zijn enthousiasme iets te vaak matige songs staat te verkopen alsof het wereldhits zijn. Desalniettemin weet Miles Kane een sfeer te creëren die op dit uur van de dag eerder zeldzaam is.
Daarna is het tijd “to put some hands in the air”. Dat kan twee dingen betekenen: we zijn abusievelijk op een neo-nazicongres beland, of er staat hiphop op het programma. Dat tweede dus. Het is 2012 en dat wil zeggen dat dit genre gewoon in klaarlichte dag de Main Stage overneemt, onder de vorm van Wiz Khalifa. Dat is er een van de nieuwe generatie, zonder brede broek, maar met een aantal kilo gouden ornamenten rond nek en armen. Zijn zomerse flows rollen door de speakers zoals het zweet over onze rug gisteren; dit is ideale barbecuemuziek of de soundtrack om met de arm door het raampje te cruisen. Alleen: we aanschouwen dit concert vanonder een dik pak wolken (de weerkundige soort, al is de weed ook niet ver weg), waardoor de beleving aan heel wat aantrekkingskracht verliest. Het hitje “Black & Yellow” — Bart De Wever ook tevreden — helemaal aan het eind van de set laat de wei toch één keer unaniem bouncen.
Druk anticiperen en wedden daarna. “Heeft ze de blauw-geel gestreepte Schuur aan? Of toch eerder de Pyramid Marquee?” Neen, ’t is al bij al een iets modieuzer exemplaar van een tent dit jaar, maar Beth Ditto van Gossip is nog altijd a whole lotta woman. Jammer dat ze in het merendeel van haar songs vandaag niet verder raakt dan een amechtig en geforceerd schreeuwen. “Excellent concert” zegt ze zelf, nauwelijks halverwege. Don’t flatter yourself too much, darling: wat je daar met “Psycho Killer” doet door het in een van je eigen songs binnen te smokkelen, is onvergeeflijk. We weten nochtans dat je het kunt. “Perfect World” is een perfecte radiohit, en ook “Move In The Right Direction” is een aangename discostomper, maar vandaag? Neen, dank u.
Naar de Pyramid Marquee dan maar, waar Kreayshawn staat. Lees dat nog eens: Creation. Aha, woordspeling! Regel 1 bij het inschatten van potentie bij onbekende artiesten: woordspelingen in groepsnamen betekenen nooit veel goeds. Het bewijs staat hier onze tenen te laten krullen als een opgedroogd afrokapsel na een fikse regenbui. De half Russische, half Amerikaanse hiphopartieste — nu ja — werd nochtans vorig jaar genomineerd voor een MTV Video Award in de categorie beste nieuwe artieste. Maar met haar holle botsautobeats en stereotiepe oneliners is dit een festivalconcert waarbij de geur van een package deal die van bier en zweet met gemak overheerst. Snel weg van hier: het scheelde niet veel of we hadden onze mama gebeld om ons te komen halen.
Gelukkig komt vlak daarna Jack White om de hoge verwachtingen boven te halen en die vervolgens te overtreffen. Vandaag brengt hij een mannelijke begeleidingsband mee, die hij op tour afwisselt met een vrouwelijke. Wat White nog in de rugzak heeft zitten: een aanzienlijke collectie, in verschillende bezettingen bij elkaar geschreven songs. Dat blijkt ook uit de setlist: recent solowerk (“Sixtien Saltines”), maar ook materiaal van bij The Dead Weather (“I Cut Like A Buffalo”), The Raconteurs (“Steady, As She Goes”), The White Stripes (“The Hardest Button To Button”) en als dat nog niet genoeg is, een paar covers (“Two Against One” van Danger Mouse, bijvoorbeeld). White zelf, in zwart pak, met witte hoed en duivelsblik er net onder, dreigt zichzelf soms te verliezen in zijn epileptische solo’s, maar weet de teugels altijd strak in handen te houden. Het rockt, het rammelt, het is vakmanschap: clichés, maar daar bestaan ze voor.
Wie niet gebukt gaat onder hoge verwachtingen is Lana del Rey. Geef maar toe: de helft van u staat daar in De Schuur om haar te zien afgaan als een gieter. En ja, daar heeft u reden toe. Eerder al was een Amerikaanse tour afgezegd omdat de eerste optredens behoorlijk teleurstellend waren, maar kijk: er is aan de show gewerkt, en laat ons daar geen doekjes rond winden: vandaag maakt ze toch behoorlijk indruk. U zocht uw Werchtermoment? Het massaal meegezongen “Video Games”, maar net zo goed een kippenvelverwekkend “Born To Die”. Del Rey — voor de gelegenheid met zwart haar — heeft niet meer dan een strijkkwartet, een gitarist en een pianist nodig om een soort Las Vegasshow gone indie te brengen, maar het klopt. Dan toch geen eendagsvlieg?
Kan dEUS, bij de zoveelste passage op Rock Werchter, nog verrassen? De onaangekondigde release van het nieuwe album Following Sea enkele weken terug deed dat in ieder geval, dit concert vanavond iets minder. Maar dat hoeft ook niet per sé om een degelijke set neer te zetten. Met songs als “Sirens”, het zwoele “Quatre Mains” — bij de ondergaande zon — en “Girls Keep Drinking” aan het eind wordt er rijkelijk geput uit het nieuwe materiaal. Die songs worden ondertussen even vlotjes uit de mouw geschud als klassiekers genre “Instant Street” of “Hotellounge (Be The Dead Of Me)”, die het festivalpubliek de nodige houvast geven. Aan het slot beslist Barman dat “Suds & Soda” het slotakkoord mag geven en niet het geplande “Roses”. Een goed optreden, zonder overdonderend te zijn.
Nog vaste klanten dan. Twintig jaar zat Pearl Jam vorig jaar in ’t vak, en in die tijd is de groep rond Eddy Vedder er in geslaagd die absolute headliner te blijven die het toen begin jaren negentig duizelingwekkend snel was geworden. Dat er al jaren geen memorabele plaat is afgeleverd, maar onderling inwisselbare gevallen vol punky opstoten? Maakt niet uit; van bij opener “Do The Evolution” — zo ongeveer het startschot van die evolutie naar onbeduidend rammen — zit de band in “Kill”-modus; klaar om komaf te maken met een massa van 60.000 fans. En als daar wat Nederlands voor moet afgelezen worden, dan is dat “goeraag goedaan”. Is het trouwens toeval dat Vedder net vandaag in de gewoonlijke “Daughter”-outro “Bullies leave those kids alone” zingt, en dat ook “Jeremy” nog eens wordt bovengehaald, of heeft Vedder het vaderlandse nieuws gevolgd? Veel goed oud werk in de finale overigens. Matt Cameron hamert “Why Go?” de wei in, “Better Men” wordt een zangfestijn, en dan moeten “Alive” — hét anthem der jaren negentig-anthems — en “Keep On Rockin’ In The Free World” nog volgen. De overwinning is dan al lang binnen, en het is er één met magistrale knock-out. Nog nooit stond Pearl Jam zo sterk op deze wei.
Katy B heeft ondertussen andere katten te geselen. Opener “Movement” is nog een puike intentieverklaring en ook “Broken Record” knalt snel door de tent, maar daarna volgt vooral goedkoop volksvertier om de eigen hitjes tot aan het eind te kunnen bewaren. Het begint met een onschuldige sample uit “Bonkers”, maar de daaropvolgende battle tussen Katy B en haar dj én covers van “Show Me Love” en “Sweet Dreams” zijn als tafelrestjes die naar ons, honden geworpen worden. Oh, en dan vergeten we nog die Olympische hymne die ze met Mark Ronson maakte: “Anywhere In The World”. Regelrecht schijtnummer. Ondanks een nieuw nummer en een sterke finish met “Katy On A Mission” en “ Lights On” zegt het rapport: herexamen, na de volgende plaat af te leggen.
Voor er dan gedanst wordt op Deadmau5 en Birdy Nam Nam, sluit Beirut De Schuur af. Wat niet wil zeggen dat hier niét gedanst wordt. De tent zit vol met een gezellige mix mensen die effectief voor Zach Condon en co komen en passanten die op een punt zijn gekomen dat het niet echt meer uitmaakt waar ze naar staan te luisteren. Maar op dit nachtelijke uur worden de in weemoed gedoopte liedjes en zwierige Balkanwalsjes met veel enthousiasme onthaald. Nummers als “Santa Fe” lokken folklore danspasjes en ingehaakte armen uit, wat door de ritmesectie wordt aangemoedigd door op gepaste momenten de drums net iets sterker en dansbaarder te maken. Met het intieme “The Penalty”, solo op ukelele, stuurt Condon ons de nacht in. En toegegeven, dat had hij op geen betere manier kunnen doen.