“Elk nummer is een wolkje apart”, zegt Renée Sys ergens halverwege ons gesprek in een volkscafeetje in Gentbrugge. En maakt daarmee elke recensie over haar debuut, een sussende vinger op uw lippen, overbodig. Zou het kunnen dat Zeal Records na Isbells (2009) en Marble Sounds (2010) ook nu weer het mooiste Belgische debuut van het jaar onder dak heeft?
Het gaat hard voor Renée, maar dat was de afgelopen jaren eigenlijk niet anders. Het overviel haar ook allemaal. Een “leurfase” of een calvarietocht door het wedstrijdencircuit is haar bespaard gebleven. Ze stond, met amper een paar demo’s op zak en op vi.be, in het voorprogramma van Lady Linn (“Ik stond in een krantenwinkel kopies te pakken toen ik telefoon kreeg van Kurt Overbergh”) of Mark Lanegan, werd opgepikt door Arno (“Dat klopte niet voor mij omdat ik het maar crappy demo’s vond”) en kreeg het aanbod om muziek te schrijven voor onder andere de documentaire “Dikke Vrienden” van Marc Didden. Maar laat ik haar vooral zelf aan het woord laten op deze pagina’s, zodat er hier net zoals op haar plaat geen woord te veel staat.
Een eigen kleine wereld
“Ik acht mezelf heel gelukkig dat het allemaal nogal organisch gegroeid is en dat ik nooit de druk heb gevoeld dat er een plaat gemaakt moest worden tegen een bepaalde tijd. Toen de plaat af was, heb ik nog vier maanden gewacht om hem uit te brengen om met Zeal Records te kunnen samenwerken. Ik ben me ervan bewust dat het allemaal niet zo evident is. En nu wordt het allemaal ook een beetje ongrijpbaar. Het doet me alleen maar goesting krijgen om meer te doen. Ik ben zelfs al met mijn tweede plaat bezig om niet in een gat te vallen.”
“Ik denk dat mijn nummers telkens hun eigen kleine wereldje hebben, waar ik dan in kruip, in die atmosfeer schrijf en er dan weer uit kruip. De arrangementen heb ik heel veel work in progress met mijn muzikanten liggen zoeken. We zijn allemaal heel spaarzaam geweest en hebben er soms bepaalde lagen uit gehaald, zoals de percussie in “Belly Dancer” bijvoorbeeld. Soms was het moeilijk zoeken naar evenwichten tussen bijvoorbeeld piano, cello en bas, die elk hun eigen stem moesten hebben. Alles moest perfect gedoseerd zijn, soms moest er nog iets bij, soms iets uit. Daar heb ik toch zeker een jaar mee geworsteld: hoe kon ik studio-opnames even intiem doen klinken als thuis? “The Fear” is nog steeds de demoversie op plaat, omdat dat de eerlijkste opname bleef.”
Een ongelukkige fond
“Ook de tekst is heel belangrijk voor mij, die maakt het verhaal af. Als ik een tekst schrijf, is dat meestal in één ruk, waarna ik er dingen begin uit te gooien. Bij “Dum Dum Dum” weet ik het nog goed: ik zat op Erasmus, kwam thuis van een dag school en wist echt geen blijf met mezelf. Ik begon te pulken op mijn gitaar, heb die tekst er in één keer uitgesmeten en nog voor middernacht was de demo klaar. Als ik die nu herbeluister, is er niet manifest veel veranderd.”
“’t Is niet dat die teksten in een ongelukkige periode zijn geschreven. Ze gaan trouwens niet allemaal over mij. Ik werk ook met personages omdat ik graag observeer, bijvoorbeeld iemand die ik gezien heb en waarin ik iemand, of zelfs meerdere personen, herken die ik zelf ken. Bij “Elegant Elephant” zag ik bijvoorbeeld een zekere melancholie in een vrouw die op de bus stond te wachten: ze zag er supergelukkig uit, maar je voelde dat er een zeer ongelukkige fond in zat, dat ze zeer hard haar best deed om voor haar omgeving een goed gevoel te scheppen. Iets als: ik weet wat ik meesleep, maar ik ga dat niet laten merken aan iedereen. In plaats van naar de grond te kijken, keek ze bewust rond en op een bepaald moment recht in mijn gezicht. Vandaar. Misschien is dat ook de reden dat ik film gestudeerd heb. Een film maken is ook zeer veel observeren met de camera, waarbij je een verhaal uit en met lichaamstaal vertelt.”
“Ik was al met film bezig voor ik het studeerde. Op den duur was ik te zeer bezig met het volgen van de regeltjes van hoe het moest, ook omdat ik zo perfectionistisch ben en de lat te hoog legde. Mijn nummers waren dan een soort uitlaatklep waarin ik blijkbaar ook de verhalen kon vertellen die ik wilde. Ik wil nog wel scenario’s schrijven, maar ik wilde al zolang een plaat maken, nog voor ik met film bezig was. Dat sluimert dan zo lang in mijn hoofd, dat ik het op een bepaald moment gewoon moet doen.
“Ik heb nog niet door hoe het leven in elkaar steekt”
“Ik ben zeer gefocust op personages en niet op een groot verhaal. Misschien vind ik het daarom gemakkelijk om nummers te schrijven. De fond ligt in m’n eigen leven. Ik heb nog niet het gevoel dat ik doorheb hoe het leven voor mij in elkaar steekt. Ik projecteer wat mensen in m’n omgeving meemaken vaak op mezelf. Enkele mensen die ik ken, hebben bijvoorbeeld hun vader verloren. Plots besef ik dan opeens als ik naar mijn eigen vader kijk: op een bepaalde dag is hij er niet meer. Dan probeer ik me voor te stellen wie die mens vandaag is voor mij in mijn leven, dan wil ik er nu het meeste plezier mee maken en vraag ik me af hoe ik die nu op de beste manier kan kennen, in een vader-dochterrelatie.”
“Ik voel dat ik me nu in een fase bevind waarin ik zeker vaak terugkijk in het verleden, en de toekomst er in één keer bijneem. Ik probeer ook maar m’n plaats te vinden. En dat is met muziek juist hetzelfde: je hebt heel veel mogelijkheden om dingen te doen en te experimenteren, maar je moet ook wel bij jezelf blijven. Dat was ook het moeilijke aan deze plaat: enerzijds heb ik zeer lang gewacht om m’n debuut uit te brengen, omdat ik dacht dat ik wel beter kan dan nu, dat er nog veel meer persoonlijke dingen over wie ik nu ben in deze plaat konden zitten, terwijl er op deze plaat nummers staan die zeven jaar geleden al begonnen te broeien. Maar je kunt niet alles van wie of wat je bent op één bepaald moment vatten.”
“En toen is opeens de klik gekomen: de eerlijkste manier waarop ik m’n eerste album kon uitbrengen, was de zachte nummers bij elkaar brengen — het kleine gegeven waarmee ik begonnen ben — zodat er een bepaalde eenheid ontstond. Dan gebruik ik nog niet alle facetten van mijn stem, maar deze nummers zouden daar ook helemaal niet gediend mee zijn. Ik moest geen staalkaart maken van alles wat ik kan of wil. Het is nu een klein album en ik wou dat echt zo houden.”
“Hetzelfde geldt voor de mensen in onze band waar ik doodgraag mee speel: ondertussen kennen we elkaar zo goed. Dit resultaat had ik nooit bereikt met studiomuzikanten. Dan wordt het al gauw wat grootser en te “juist”. M’n groep kruipt met me mee in m’n nummers, zeker ook op het podium.”
Meezingen met zaagmachines
“Ik wil gewoon nooit ergens in vastroesten. Ik hou m’n interesse breed open. Nu volg ik bijvoorbeeld ook een cursus edelsmeden — niet bepaald de beste timing om daarmee te beginnen — maar eens ik in die cursus zit, zet ik die chaotische knop in mijn hoofd gewoon af. Eigenlijk moet ik altijd iets “maken”, ik ben altijd op zoek naar de juiste vorm. Op dit moment is dat muziek, maar ik zie me niet ontredderd worden als dat over twintig jaar niet meer kan. Je gaat door fases in je leven. Zo wil ik ook kinderen bijvoorbeeld, ik ga dus niks uitsluiten nu. Muziek is gewoon datgene waar ik het langste mee bezig ben. Als kind zong ik al mee met alles, zelfs met zaagmachines (lacht).”
“Al van jongs af aan interesseerden teksten van andere mensen me en begon ik te voelen: dit soort muziek ligt me, omdat de tekst klopt, omdat ik me daarin kan verplaatsen… Ik kon op den duur geen muziek meer zingen waarvan ik niet in de tekst kon geraken. Als er een ziel in zit, is het al veel. Zelfs dat eerste hitje van Britney Spears, “Hit Me One More Time”: op zich is dat zeer banaal gebracht, maar neem die tekst alleen en je kunt er echt iets zeer goeds van maken als je oprecht in de huid van dat personage kruipt.”
“Bovendien kun je volgens mij toch ook niet altijd dezelfde soort muziek maken? Je pikt dingen uit je eigen beleving of omgeving, desnoods met vertraging zoals op mijn plaat nu, en dan moet je dat op tijd loslaten en ook achter je laten. Dat veel nummers dateren van enkele jaren geleden, toen ik op Erasmus zat in Finland bijvoorbeeld, en me er vandaag toch nog volledig in kan inleven, heeft volgens mij te maken met het feit dat ik toen zo eerlijk was, omdat ik dat moment van toen nog zo goed kan oproepen. Was ik niet eerlijk geweest, dan zou dat uit mijn geheugen verdwenen zijn en zou ik het ook niet meer kunnen zingen. Ik word meestal getriggerd door iets wat gebeurt in mijn leven.”
Gewoon gelukkig blijven
“De stem in sommige nummers is ook thuis opgenomen, een paar jaar na de eerste demo, net op die momenten waarop het gewoon klopte. In “Like A Balloon” bijvoorbeeld: we hadden daags tevoren met de groep voor de eerste keer op een echt groot podium opgetreden. Het hele plaatje klopte plots. Nadien had ik in de complete euforie te veel gedronken, zodat m’n stem er de volgende dag niet al te best aan toe was. Ikzelf ook niet trouwens, ik voelde me net zo uitgewrongen als op het moment wanneer ik dat nummer destijds schreef. Ik voelde me toen zo verdrietig. Mijn vriend was voor drie weken op bezoek gekomen in Finland, het was supertof geweest. Maar toen we naar de luchthaven moesten met de metro, hadden we blijkbaar het verkeerde kaartje gekocht en was het één grote chaos. Hij moest dringend door, anders miste hij z’n vlucht, dus dat afscheid was ontzettend gehaast en compleet verkeerd. Het was niet goed afgerond. En daar kan ik absoluut niet tegen, ik was dan ook compleet verloren. In dat nummer heb ik dat toen proberen te grijpen. Als wij hier nu ruzie krijgen, jij stapt het af zonder dat het is uitgepraat en je komt op weg naar huis om in een ongeluk, zou dat me voor de rest van m’n leven achtervolgen. Ik ben me er zeer bewust van dat we er hier allemaal maar één keer zijn, ik geloof niet in het hiernamaals (lacht).”
“Maar ik krijg daar geen donkere gedachten van. We mogen gelukkig zijn dat we hier zijn nu. Ik probeer dan ook voor mezelf alles wat er rondom me gebeurt een beetje te relativeren. Natuurlijk voel ik nu ook wel dat er vanalles gebeurt rond deze plaat, dat steeds meer mensen m’n muziek oppikken en zo, maar dat doet me niet bepaald dromen van een chique huis en een grote auto (lacht). Ik ben perfect gelukkig zoals ik nu ben en wil gewoon dat gevoel behouden. Ik ben het gelukkigst als ik af en toe een keer kan stilstaan en af en toe dode momenten heb waarin ik iets kwijt kan waar ik anders mee zou blijven lopen. Ook mijn vriend is heel nuchter, die houdt me wel met m’n beide voeten op de grond.”
Schaatsen op de zee
““Dum Dum Dum” vond hij aanvankelijk ook niet goed, terwijl ik het wel voor hem geschreven had en diezelfde dag op Valentijn nog had doorgestuurd (lacht). Hij vond dat toen “niet mij”, en nu begrijp ik dat wel; hij had er geen idee van in welke toestand ik me toen bevond daar in Finland. Hij vond toen dat ik me gelukkig mocht prijzen dat ik daar kon zitten, hij zat hier wel thuis alleen. Hoe kon ik me daar dan zo neerslachtig voelen? Natuurlijk was het daar fijn, maar op sommige momenten ben ik me zo bewust van alle situaties. Ik kan me dan ook zo op- of afsluiten. Ik heb daar zeer veel gewandeld, dingen alleen gedaan, geschaatst op de zee… Dingen die je anders nooit doet. Ik ben daar dan wel bewust van op dat moment, maar dan mis je diegene die je graag ziet nog eens zo hard, je wilt dat ook allemaal tonen, samen doen… Ik probeer alles zo echt mogelijk te beleven en dan bots je op zulke bedenkingen. Ik hoor wel graag verhalen van erop uittrekken om te gaan schrijven enzo, maar je zit daar wel mooi alleen. Je hebt niemand om je aan op te trekken, je bent je “fond” kwijt, je moet daar opnieuw aarden, maar dat gaat met zeer veel emoties en gedachten gepaard.”
“Ik besef ook wel dat als ik dicht bij mezelf blijf bij het schrijven, en opnieuw dat moment moet herbeleven om dat nummer te doen kloppen, het gevaar bestaat dat het me op het podium ook weer eens compleet kan overvallen. En dat je dan gewoon met tranen in je ogen op het podium staat. Of dat er na het optreden iemand naar je toekomt die er heel “beweend” uitziet, omdat die zich herkende in wat ik een paar jaar eerder voelde en schreef. Dat is best wel heftig. Daar schrok ik zeker in het begin van, dat het soms zo hard kan aankomen. Maar ’t is niet dat je op onze muziek kunt beginnen dansen als uitlaatklep natuurlijk. En pas op, ik heb dat ook. Met “Henry Lee” van Nick Cave en PJ Harvey bijvoorbeeld. Dat is zo “echt”. In de clip voel je op dat moment al dat het niet gaat lukken tussen hen en dat er zo veel tussen hen is. Dat is de mooiste muziek die er kan bestaan, zo puur!”
“Dat is met veel muziek die ontstaat uit de donkere kant van de mens. En die mag je niet ontkennen, vind ik. Er zit in ieder van ons wel iets dat niet klopt, je kunt er beter vrede mee nemen en daar vooral eerlijk over zijn tegenover jezelf. Dan kun je daar mee omgaan. Als je dat wegsteekt, barst dat in één keer open. Ik heb dat zelf ook natuurlijk. In een relatie stel ik mezelf veel vragen: ben ik wel de juiste persoon? Ben ik eerlijk genoeg? Hoe eerlijk kun je zijn? Het zijn vragen die ik me altijd wel stel. Ik verstop me daarvoor ook niet, al zeker niet op m’n plaat. Die moest zo persoonlijk en intiem mogelijk zijn.”
Renée en haar band zijn op tour met Isbells de komende maand. Voor de volledige speellijst: http://www.reneemusic.be