Radiomaker Gust De Coster bedacht de term ooit, popkenner Jan Delvaux maakte het tot een waar begrip. Maar wat betekent Belpop nu eigenlijk? Is het een tijdvak? Of toch een state of mind? De Belgische pop blijkt wel degelijk een eigen karakter te hebben, maar ook dat is aan evolutie onderhevig. "We zijn op een kantelpunt gekomen."
Eerst even de tussenstand. De voorlopige cijfers achter Belpop zijn immers niet mis: zowat 15 000 singles en een goeie 4 000 albums zijn er ondertussen geproduceerd in onze driehoek aan de Noordzee. "Dat is ongeveer de helft van de platencollectie van de gebroeders Dewaele: onmogelijk voor één iemand om nog het overzicht te bewaren", zucht Delvaux. Toch doet hij in het boek Belpop. De eerste vijftig jaar een uitstekende poging om het fenomeen te kaderen.
De uitvinding van de jeugd
Maar eerst moeten we even terug naar 1980, toen het allemaal begon. "Niet alleen op het vlak van popmuziek was dat een belangrijk jaar in België, ook op meer algemeen vlak", zegt de schrijver. "Ik noem die periode wel eens ’de uitvinding van de jeugd’. Voordien was het hier saai: je had geen popradio, nauwelijks platenwinkels, weinig concerten, … En plots barstte alles onder invloed van punk uit zijn voegen. We hadden nochtans zelf geen punkgroepen. Ja, we hadden Raymond gehad met "Meisjes": "Ze komen zelden klaar, meneer", dat was erg rebels voor Vlaanderen. Het was het symbool van een nieuw soort mondigheid."
"Het idee om alles bij gebrek aan alternatief dan maar zelf te doen, sijpelde echter wél door vanuit de punk. Zo had je Herman Schueremans die met kleine concertjes begon, schoten er plots cd-winkels uit de grond die zich op zo’n muziek toelegden, en vooral vrije radio’s waarop mensen zelf radio konden maken. Daar werden ook heel wat alternatieve dingen gespeeld, zodat er plots een voedingsbodem ontstond die al snel vruchten voortbracht." Arbeid Adelt bijvoorbeeld. Konden niet spelen, maar besloten na een concert in de AB dat ze dat toch konden. Maakten "Ik sta scherp", waarin Marcel Vantilt zich meteen een straffe tekstschrijver toonde. Delvaux: "Plots was er iets wat je voordien niet had."
Noem het de wet van de versnellende achterstand. Bij ons begon het pas laat, maar toen zetten we onze inhaalbeweging in. En daarom waren die eighties in België zo woelig: op een braakland kunnen duizenden bloemen opschieten. "We zijn laatbloeiers," beaamt Delvaux, "omdat België zowat de kleinste schaal is waarop je met kunst als beroep bezig kunt zijn. Ook op andere kunstvlakken bewoog het trouwens. We hadden geen moderne film tot Marc Didden "Brussels By Night" maakte, daarvóór hadden we vooral heimatverhalen. In dans had je Anne-Teresa De Keersmaeker en Wim Vandekeybus, in theater Radeis; allemaal mensen die met heel nieuwe dingen bezig waren omdat er niets was, en ze toch hun ei kwijt wilden. Dus deden ze maar iets. Ze gingen niet bij Béjart, maar vonden hun eigen dans uit. Dat is weer die punkattitude."
Plantrekkerij
Punk als bakermat van de Belpop; het klopt wel met het idee van de koppige Belgische muzikant die weet dat het toch allemaal geen boterhammen smeert, en je dus maar beter voluit je goesting kunt doen. "Men deed maar op", beaamt Delvaux. "Dat is een lijn die door veel Belpop loopt, dat spelen met de conventies van de popmuziek. Neem nu een Marc Moulin die met Telex een speelgoedgroepje oprichtte, dat toevallig erg invloedrijk was voor latere elektronische acts, of een Jo Bogaert die spelenderwijs Technotronic in elkaar knutselt. Allemaal vanuit het idee "we gooien wat dingen bij elkaar die nog niet gedaan zijn, en wie weet hebben we een hit": het leven als speeltuin. Arno merkte al op dat we pas internationaal zijn als we origineel zijn, en dat zijn we meestal als we er niet te hard over nadenken."
Je plan trekken: nog zo’n typische karaktertrek van de Belpopper (m/v), en alweer een kwestie van dat braakland. "Veel begon vanuit een onvermogen. Herman Schueremans begon met Werchter omdat de enige manier om buitenlandse groepen naar hier te krijgen, was om ze op één dag samen te zetten. Hetzelfde geldt voor Denemarken met Roskilde en Pinkpop in Nederland. Dat was allemaal puur uit armoe. En dan krijg je het verhaal van Stageco: we knutselen zelf ons podium in elkaar omdat het op één nacht van Torhout naar Werchter moet kunnen worden verhuisd, en dan worden we daar zo goed in dat je uiteindelijk bij zo’n gigantische U2-tour met een omkadering zit die voor tachtig procent Belgisch is. Waarom is dat? Omdat we klojo’s zijn die in de luwte zitten, en dan maar zelf iets knutselen. Neem nu Luc Van Acker, die zijn plaat zelf bij platenwinkels van hier tot Kopenhagen gaat verdelen, of De Kreuners die reclame maakten met een cut-out van een mooi blond meisje — zogezegd hun zangeres — en zo volk lokten naar hun concerten. Dat soort truken noem ik typisch Belgisch. Het zijn de mooie verhalen van Belpop, en die zijn wat weg nu er geld is. Het is ietwat saaier nu."
Jongen werd man
Dat het anders is geworden, sinds de Belpop met dEUS zijn eerste grote groeischeut kreeg, valt niet te ontkennen: we zijn volwassen geworden. De markt dan toch: "We hebben een omgeving — qua speelkansen en labels, maar ook met radio en televisie — waarin jongeren kunnen dromen om hun leven lang op een vrij eerbiedwaardige manier in de popmuziek bezig te zijn. Dat is voor een deel ook te danken aan de culturele centra die ondertussen ook rock programmeren. Voordien had je tussen twee zomers in niet zoveel speelkansen. Je kon wat jeugdhuizen doen, maar die programmeerden langzamerhand liever DJ’s want dat brengt meer op. Het moment dat die CC’s zich dus openden naar pop en rock, konden groepen gemakkelijker overwinteren; toch als ze in beide circuits terecht kunnen. Voor een groep als The Van Jets, die tussen oktober en mei moeten rekenen op de rockclubs, moet het al moeilijker, zo niet ondoenbaar zijn, om daar in het seizoen met vier man van te leven."
Het gevolg? "Belpop is een heel breed begrip geworden. Maar als je me vraagt of daar nog dingen typisch Belgisch aan zijn, dan zeg ik ja. Nog altijd wel, maar je hoort die er minder en minder in. Het klopt wel dat ondanks die grotere productie, het aantal groepen die levensveranderend zijn geweest niet is toegenomen. Je kunt aan TC Matic en dEUS — de twee grote bepalende momenten — nog Soulwax toevoegen, en als je naar voor werkt eventueel The Wallace Collection, maar dat zijn de enigen die ook door beginnende groepjes als invloed zullen worden geciteerd. Niemand zal zeggen dat hij door Mintzkov muziek is beginnen te maken."
"De Belgische popmuziek is altijd heel erg Angelsaksisch geweest met wat eigen accenten. Nu zijn we echter op een punt waarop iedereen vooral probeert even goed te zijn als buitenlandse voorbeelden: goed Engels, goed opgenomen, goed ingespeeld. We hebben nu vooral onze eigen ’versies van’, een invullen van de markt: onze eigen emogroep met Zornik, bijvoorbeeld."
Cafégroepen
"Maar uiteindelijk, als je dan een paar deuren opent, kom je toch weer uit bij bijzondere dingen als The Vermin Twins, of dingen als de portables, waar ik heel hard mee moet lachen. Ik vond het geweldig hoe zij vorig jaar heel die plaat ophingen aan John Terra. Zijn artiestennaam komt van Terwingen en Ramaekers, de namen van zijn ouders, dus deden zij in hun cdboekje hetzelfde. Het is schoon dat dat ook bestaat en ik vind het nogal kenschetsend. We zijn toch een beetje de stripversie van de popwereld; we blijven dat licht absurde toch houden."
"We hebben altijd een heel mooie rand van mensen die gewoon maar proberen en zich amuseren, zoals The Boerenzonen Op Speed: maten die zich realiseerden dat ze of op café konden gaan, of samen repeteren. En in België leidt repeteren al snel tot een kans om te spelen, en dat al eens tot een plaatje maken. Net als we een competitie voor caféploegen hebben, hebben we ook een mooi circuit voor cafégroepen. Je kunt het een gecultiveerd underdoggevoel noemen. Het besef dat je van popmuziek niet echt kunt leven hier, is groot."
"In Engeland had dEUS nooit kunnen ontstaan, die drie frontmannen zouden elk hun eigen groep hebben gehad, en enkel daar op gefocust hebben. Nu kreeg je drie mensen samen in één groep, die toch maar wat aanmodderden, want het was maar een van hun dingen. Dat was hun tragiek, en tegelijk hun luxe. Wat ze hadden was waardevol, maar ze konden het niet houden omdat er te veel tegengestelde belangen en verlangens waren. Het is wat Christoffel Cocquyt, de ex-manager van Soulwax ooit zei: Volgens hem zou 2 Many DJ’s nooit ontstaan zijn als de Dewaeles Duits waren geweest. Dan zouden ze immers zo succesvol zijn geweest met Soulwax dat ze vast zouden zitten in promo, optreden en platenmaken, dat er geen tijd voor zo’n zotternij was."
Hopen op het onverwachte
Belpop lijkt zich op een kantelpunt te bevinden, dus: niet langer meer olijke jongen, maar daardoor ook veel charme verloren. De vraag van honderd miljoen aan Delvaux: waar gaat Belpop volgens hem nu heen? Het antwoord waaiert de landsgrenzen over. "De vraag geldt voor alle popmuziek zoals we die nu kennen: komt er nog iets nieuws of zijn we aan het eind van de evolutie en wordt pop het nieuwe jazz, een gestandaardiseerd genre waarbinnen hoogstens kleine varianten mogelijk zijn. Uiteindelijk moet je al vijftien jaar terug om de laatste grote schok te vinden: de doorbraak van techno en dance. Krijgen we nog zo’n momenten, of is dat voorbij? Ik weet het niet. De enige zekerheid is dat er elk jaar nieuwe generaties veertien- en vijftienjarigen een instrument vastgrijpen en een groepje beginnen. Er is dus een voortdurende verse aanvoer."
Een open vraagteken dus, drie puntjes om een niet afgelopen verhaal te besluiten. "Toen ik vijftien jaar geleden Big In Belgium schreef, had ik geen idee waar het met die dEUS/Soulwaxgeneratie naar toe zou gaan. We hadden de eerste splits gehad — Metal Molly, Evil Superstars — en ik dacht dat die nieuwe golf van de vroege jaren negentig zowat voorbij was. Een paar jaar later schreef ik de biografie bij Birthmarks van Ozark Henry, en plots werd dat een popster, even later brak Daan door… dus toen hadden we een nieuwe generatie. Dus ik weet het niet. Ik kan alleen maar hopen dat er iets onverwachts gebeurt à la New Beat, of dat een paar briljante artiesten iets vernieuwends doen. Wat ik wel voel, is dat er een blijvende fascinatie voor Belgische popmuziek zal blijven bestaan. Dat gaat niet meer weg."