Altijd al eens de hoogtijdagen van de Noorse black metal willen beleven? Djevel komt het allemaal nog eens overdoen!
Djevel klinkt vanaf de eerste noot als verstoorde radiogolven die tijdens een ijzige winterstorm door een vuile versterker zijn gehaald. De oude Dissection, Burzum en Darkthrone spoken meteen door het hoofd. We bevinden ons in de magische tijd vanThe Somberlain, De Mysteriis Dom Sathanas en Filosofem. Down-tuned melodieën en door de huid kervende gitaarriffs worden door bandcomponist T. Ciekals ad infinitum herhaald en bevriezen de ziel als een ijskoude sneeuwstorm uit de diepste naaldwouden van Scandinavië. De hysterische vocalen van Kvelertaks Erlend Hjelvik zorgen voor de koude rillingen en de stampende drums maken het obscure geheel alleen maar intenser. Clear enough?
Net zoals bij de nu legendarische bands uit de tweede black metal-golf loopt sfeerschepping als een rode draad (pardon, kolkende rivier) doorheen de heerlijk ouderwetse nummers van Djevel. Dodssanger begint met een minutenlange ijselijke gitaarriff ("Ingen Vei Tilbake") die uitmondt in een vuurspuwend "Djevelheim" waarin diezelfde riff wordt aangedikt met onaards gekrijs en blazende drums. "Bloedstollend en betoverend tegelijk", noteerden we. Het nummer straalt haat, duisternis en melancholie uit, zoals het oerdegelijke black metal betaamt.
Hjelvik is ditmaal niet de party animal van bij Kvelertak, maar doet de jonge Count Grishnackh (u weet wel, die sinistere knul van Burzum) en Ihsahn (Emperor) herrijzen. Afwisselend tussen ijle vocalen en doordringend gekrijs zet Hjelvik "Morkefodt" grotendeels naar zijn hand, want op het einde van het nummer en verderop in het album ("Da Kvinnen Brant" en "Djevelslatt") overheersen opnieuw de archetypische melodieuze tremologitaren die al na de eerste luisterbeurt in de hersenpan blijven plakken.
Het absolute hoogtepunt van het album is het acht minuten durende "Vi Malte Verden I Sort". Aanvankelijk weerklinkt good ol’ Darkthrone, maar van zodra een hypnotiserend en repetitief stuk, steunend op fuzzy gitaarwerk (hoe meer misantropisch kan je klinken?) wordt ingezet, dwaalt de geest van Burzum rond en gaan de haartjes op de armen voor de honderdste keer rechtop staan. Uiteraard is dit allemaal perfect afgekeken van de grote voorbeelden, maar daarom is het album ongelooflijk verslavend.
Ondanks dat het album de vijfenveertigminutengrens passeert, dendert Dodssanger voorbij als een sneltrein. Op Dodssanger hoor je dus geen veeleisende, kunstzinnige black à la Wolves In The Throne Room en Liturgy, wel een pretentieloze versie bestemd voor al wie een zwak heeft voor het genre. Als er een band is die zich met recht en rede de nieuwste tiran van de trve scene mag noemen, is het Djevel wel.