Iedereen wil Joy Division of The Smiths imiteren, maar zelden slaagt een band er in om die invloeden een eigen draai te geven. Frankie & The Heartstrings onderneemt echter een aardige poging: zevenendertig minuten lang proberen de Britten ons van het kastje naar de muur te spelen met energieke Britpop uit de school van Franz Ferdinand en de voornoemde Smiths. Fijn, maar net iets te licht om overeind te blijven.
Het was een verrassing dat de band uit Sunderland de BBC Sound of 2011-longlist niet haalde. Nochtans zijn die staatszender en The Guardian erg lovend over de band geweest vanaf het begin, en riep NME Frankie & The Heartstrings zelfs uit tot the band that make British Indie special again. De Britten hebben dan ook twee grote troeven: charismatisch frontman Frankie Francis, die met zijn vetkuif — ergens tussen James Dean en Morrissey — en spastische bewegingen de vrouwen inpalmt, en de catchy gitaarpop van The Heartstrings die nog efficiënter is dan een topschutter uit de Champions League.
Frankie & The Heartstrings — de naam gaat al snel op de zenuwen werken — haalt de mosterd evenzeer uit de sixties als de eighties, maar is schijnbaar net zo geïnspireerd door moderne pop als Franz Ferdinand. Hunger is niet zozeer een herscheppen van het geluid van Blur of Paul Simon, de groepsleden proberen er toch vooral een eigen draai aan te geven. Zo horen we steeds weer opwekkende gitaarriedels in combinatie met fraaie meezingrefreinen, en hier en daar toetsende keyboarddeuntjes die niet meer doen dan het geheel netjes afwerken. Daarnaast heeft Frankie & The Heartstrings vooral veel te danken aan producer Edwyn Collins, wiens Orange Juice overduidelijk in het speelse popgeluid verwerkt wordt.
"Photograph" getuigt meteen van de overdosis adrenaline die Frankie en zijn maten in de bloedcellen hebben zitten. De ratelende gitaarriffjes zetten de dansspieren meteen aan het werk, pompende drums gaan als een gek tekeer en het geschreeuw van Francis klinkt aanvankelijk best charmant. Het wordt echter al snel duidelijk dat de meeste nummers inwisselbaar als de pest zijn. Kijk naar "Possibilities", dat aftrapt met een opwekkende mengelmoes van gitaren tot die song in een herkenbaar, hyperactief refrein openbarst. Keer op keer opteert de groep voor dezelfde riffs en ook de dominante drumpartijen veranderen zelden.
"Hunger" zorgt al vroeg voor een hoogtepunt; het meezinggehalte ligt deze keer twee niveaus hoger, maar vooral de trompetten op de achtergrond geven een nieuwe wending aan de song. Die toevoegende blaasinstrumenten blijken de beste keuze van Frankie & The Heartstrings. "I Want You Back" verdrinkt dankzij die formule net niet in het enthousiasme. Tot dan zit er nog genoeg variatie in; de aanstekelijke melodieën en vlotte tempoversnellingen zorgen voor voldoende afwisseling tussen de mix van frisse rock-’n-roll en britpop.
De verveling slaat echter snel toe. Frankies zang — geschreeuw — begint meer en meer af te zwakken, maar vooral de catchy ritmes hebben niet meer hetzelfde effect als bij opener "Photograph". Want net daar slaat Frankie & The Heartstrings de bal mis. Terwijl de eerste luisterbeurt nog meeslepend is, verveelt de volgende beluistering al snel. Hoewel de springerige melodieën in "Ungrateful" en "That Postcard" het potentieel hebben om uit te groeien tot leuke singles, bieden die songs geen meerwaarde. Allemaal catchy popmuziek, maar iets te eenzijdig om te kunnen blijven boeien. Voorlopig blijft Hunger een terugkeer van zomerse gitaren, een strakke baslijn en een hyperkinetische zang. Momenteel is de band niet meer dan de zoveelste Britse hype, maar misschien kan Frankie & The Heartstrings op de zomerfestivals wél verbluffen?