Warner, 2011
V2/Munich
De gustibus et coloribus non est disputandum – toch
zo’n beetje de leuze van het verzameld recensentengild – maar toch
lopen zowat alle recensies van Ron Sexsmiths nieuwste plaat
opvallend parallel. Allemaal lijsten ze de galerie aan beroemde
fans van de Canadese troubadour op – The Guardian heeft het over
Bruce
Springsteen, BBC verwijst naar Elton John en Elvis Costello en
volgens American Songwriter mag zelfs Bob Dylan tot de
bewonderaars gerekend worden – om daarna te besluiten dat het arme
joch nooit het commerciële succes gekend heeft dat hij
verdient.
Met ‘Long Player, Late Bloomer’ hoopt Sexsmith daar eindelijk
verandering in te brengen en daarvoor roept hij de hulp in van
producer Bob Rock. Dat zwaargewicht verpakte eerder al Metallica en Mötley
Crue in hapklare beetjes voor de massa, wat echter nog niet meteen
betekent dat Sexsmith hier plots aan het rocken geslagen is.
Integendeel, op ‘Long Player, Late Bloomer’ klinkt hij melodieuzer
en poppier dan ooit tevoren. Alleen zijn wij er niet voor
de volle honderd procent van overtuigd dat dat een goed teken
is.
Een geweldig songschrijver met een oog voor detail én voor de
perfecte popmelodie – de nieuwe Paul McCartney wordt hij ook wel
eens genoemd, al is de oude naar ons weten nog niet versleten – is
Sexsmith ook nu nog steeds, getuige daarvan het ontroerende
‘Michael and His Dad’. Het relaas van een weduwnaar die samen met
zijn zoon de eindjes aan elkaar probeert te knopen – “it takes much
more than love when making do” – biedt het perfecte palet van alles
waar Sexsmith ondertussen al 20 jaar voor staat. Het nummer
luistert aardig weg, maar wie verder dan het eenvoudige refrein
luistert, ontdekt de perfect gekruide mengeling van verdriet,
medelijden en voorzichtig optimisme. Daarmee hebben we helaas ook
meteen het hoogtepunt van de plaat gehad, want verder verliest
Sexsmith zijn typische lyrische weerhaak en de breekbaarheid van
zijn stem in een al te afgelikte productie. De nummers klinken wel
leuk, maar missen dat tikkeltje meer, die uiterst fragiele
melancholie die voor wereldnummers als ‘Strawberry Blonde’ of ‘Gold
in Them Hills’ zorgde – dat laatste werd niet voor niets door
Chris Martin
gecoverd op ‘A Rush of B-Sides to Your Head’.
Zo is er ‘Miracles’, een song die zo geweldig knus in het oor
ligt dat hij de vergelijkingen met Macca meer dan rechtvaardigt,
maar naar onze bescheiden mening toch iets te zeemzoet wegzweeft.
Hetzelfde euvel bij single ‘Love Shines’, die bovendien naar
Sexsmiths gewoonlijke maatstaf wel erg flinterdunne lyrics bevat.
Zelfs wanneer de Canadees het tekstueel wat sarcastischer aanpakt –
en daar is hij sterk in – wegen de songs muzikaal niet zwaar genoeg
door. ‘No Help At All’ is een absurd soulvolle song voor de
boodschap die hij preekt en ook ‘Get in Line’, waar Sexsmith blijk
geeft van een uitstekende zin voor zelfspot, klinkt te licht en
luchtig.
Nu, er zijn ook mensen die The Beatles beter vinden dan The
Stones, dus is er ongetwijfeld ook een markt voor de zachtere,
gladdere versie van Ron Sexsmith. De man heeft onmiskenbaar oor
voor de perfecte popsong en van ‘Long Player, Late Bloomer’ kan een
mens moeilijk anders dan vrolijk worden. Misschien blijkt Sexsmith
met deze plaat dan ook daadwerkelijk een laatbloeier te zijn –
zoals hij in het titelnummer zelf beweert – en luistert eindelijk
meer dan een enkeling naar zijn werkmanschap. Alleen hoeft het voor
ons niet altijd rozengeur en maneschijn te zijn, kniesoren die we
zijn.