Het kan met bijna volledige zekerheid gesteld worden: in Liverpool
is geen zandberg of woestijn te bespeuren. The Sand Band roept
eerder associaties op met een verzengende hitte en desolate
gebieden dan een stedelijke en post-industriële omgeving. Waarom
het duo David McDonnell en Scott Marmion zich laten verleiden door
nothin’ but dust and rocks lijkt op het eerste gezicht een
raadsel, maar is vooral het gevolg van een gedeelde liefde.
Country, americana en folk stromen door de aderen van beide heren
en hun muziek vertoont een grote verwantschap met het werk van
Calexico. In
vele opzichten doet deze dromerige nachtmuziek ook denken aan het
recent verschenen ‘Under Streetlight
Glow‘ van Heidi Spencer and the Rare Birds, al klinkt The Sand
Band over de volledige lijn net iets minder snedig.
McDonnell heeft een weinig ophefmakende zangstijl en toch lijkt dat
voor magie te zorgen bij de meeste songs. Tijdens het begin van
‘The Secret Chord ontstaat bijvoorbeeld een leuk contrast tussen
zijn lage stem en de hoge en vluchtige noten op de gitaar. Het
blijft zelfs leuk wanneer meerdere stemmen zich in het geheel
vervoegen: vooral ‘To Be What You Are’ en ‘Burn the House’ pikken
op dat vlak hun graantje mee. Openingsnummer ‘Set Me Free’ heeft
alle ingrediënten om in de hitlijsten gekatapulteerd te worden: in
drie minuten culmineert het volledige ‘All Through the Night’ zich
in een sfeervolle en aantrekkelijke song met McDonnell in de
hoofdrol.
Toch heeft de zang soms te lijden aan een gebrek aan energie en
verbeeldingskracht. Gedurende de speelduur van veertig minuten wekt
McDonnell soms de indruk een one trick pony te zijn door
steeds dezelfde accenten in zijn zangstijl te leggen. The Sand Band
verrast dus weinig op dat vlak maar gooit wel hoge(re) ogen met de
teksten. “I’ll take the sadness from your eye” (‘Song that Sorrow
Sings’) en “Night falls in my heart, it’s time we part” (‘The Gift
& the Curse’) zijn slechts twee voorbeelden in een serie van
openhartige oneliners die veel meer zeggen dan het sobere
stemgeluid van de jonge Brit. De trage stijl van uitdrukken zet
zijn woorden enkel maar kracht bij. Daarbij mag een vleugje humor
zeker niet ontbreken: “And when I found your set of keys, I hung
them in the trees / I heard them on a breeze just yesterday”.
Het belangrijkste is echter nog onvermeld gebleven: The Sand Band
laat Liverpool ver achter zich liggen met de onheilspellende kracht
van duisternis en de voelbare melancholie in de pedal
steel van Marmion. In het geval van ‘All Through the Night’
zijn de firmamenten solide genoeg om de tand des tijds te
overleven. Het prikkelende gitaarspel in ‘Someday the Sky’ geeft
net wat extra pit aan overigens fijne song (“someday, the sky will
swallow me up”). Hier en daar is zelfs ook een vleugje gospel te
horen (het organ tijdens ‘Burn the House’).
‘All Through the Night’ is een album dat grotendeels doordrenkt is
door eenzaamheid en de omgang met afzondering centraal stelt. De
lange resonanties en constante gevoel van uitdoving in de muziek
suggereren dat uitstekend en dat wordt tevens bevestigd door de
terugkerende liefdesperikelen in de tekst. Daarnaast vallen er ook
een aantal religieuze referenties te ontwaren. “The good book”
krijgt een kleine vermelding en McDonnell lijkt eveneens van het
volgende overtuigd: “We will be judged on the things we have done”
(‘The Secret Chord’). Niet onmiddellijk een boodschap om
luisteraars mee te winnen, maar het past wel binnen een
terugkerende thematiek van weemoed en onzekerheid.
Wanneer de dag op zijn einde loopt, hoeft men de duisternis niet te
vrezen. ‘All Through the Night’ streelt de zintuigen met zacht
gitaargetokkel en prikkelt het geweten met beladen teksten.