Het heeft wel iets: met Memory Tapes op de achtergrond zuchtend blijven wachten op een zomer die in november misschien eens langskomt. We kennen ook allemaal de geneugten van het ’s avonds met een glas wijn en je lief naar Beach House luisteren. Wegmijmeren met de deuntjes van Neon Indian in de oren en foto’s uit 1986 van een vakantie in Rimini voor je is ook plezant. Maar af en toe kan je wel ‘s een stamp tegen je kloten gebruiken, en daar kan Disappears met zijn laatste worp wel voor zorgen.
Zonder afbreuk te willen doen aan de verdienste van bovengenoemde bands: de zes nummers op deze opvolger van Lux (uit 2010) klinken in tijden van chill wave en dream pop uitermate opwindend en fris. Dat betekent niet dat deze jonge wolven uit Chicago vernieuwend of baanbrekend zijn: met hun mix van shoegaze, krautrock en garage rock zouden ze zo kunnen gedraaid worden tijdens de gemiddelde Was het nu ’70, ’80 of ’90?-fuif. Airplay hebben ze tot nu toe nauwelijks gehad, maar daar zou wel eens verandering in kunnen komen. Na de opnames van Guider hield drummer en producer Graeme Gibson het voor bekeken maar één mail volstond om mijnheer Steve Shelley van Sonic Youth te overtuigen om mee te touren. Ook Thurston Moore nam hen mee als support op diens laatste solotournee. Altijd goed voor de PR natuurlijk.
Disappears zet trouwens een muzikale traditie voort waar Sonic Youth ondertussen zelf een deel van geworden is. In zowat alle nummers schemert de prikkeldraadromantiek en de afgebladderde glamour van The Velvet Underground door. Zanger Brian Case heeft de branie, het lef en de flegmatiek van een jonge Alan Vega of Joey Ramone. Kortom: je waant je bijna terug in de hoogdagen van CBGB’s.
De machtige opener “Superstition” is met zijn krautrockcadans, Spacemen 3-gitaren en het geblaf van Case al meteen een kippenvelmoment. Ook met de repetitieve dronerocker “Not Romantic” is het van dattum maar daarna valt “Halo” — een knipoog naar Neu — wat bleekjes uit. Dat schoonheidsfoutje wordt meteen weer rechtgezet: het titelnummer had met zijn voortjakkerende beat zo op Send van Wire gekund. Het beklemmende “New Fast” bewijst ook dat deze band niet voor één gat te vangen is: een grijnslachende, obsceen heupwiegende Lux Interior en zijn Cramps duiken hier voor de geest op. Hét hoogtepunt van dit album is evenwel de vijftien minuten durende afsluiter “Revisiting”. Ronkende gitaren, een krautockritme, die geweldige gitaarhook, een Velvets-basriedel en Case’ lijzige zang maken er een verslavende trip van.
Disappears neemt de luisteraar een halfuur lang mee op een opwindende reis terug naar de Amerikaanse underground van dertig of veertig jaar geleden. Allemaal al eens gedaan? Jazeker, maar die kritiek doet vandaag de dag niet meer terzake. Een halfuur nogal kort? Ja, maar Guider telt eigenlijk geen enkel opvullertje. Sterker nog: voor wie van spontaniteit, rauwheid en darkness houdt is dit een absolute aanrader.