Victory Records, 2010.
Tja, wie de namen kent die hierboven staan, kent ongetwijfeld All
Out War ook wel. Toch bestaat de kans dat – gezien de grillige
levenswandel van de band – diezelfde personen niet zouden weten dat
er nu ook een nieuw album is. Bijna twintig jaar geleden opgericht
zijn ze nu pas aan een vijfde langspeler toe, een gevolg van die
typische hardcorecarrièreplanning: constant wisselen van leden, er
tijdelijk of (zogezegd) definitief mee kappen, boel zoeken met het
label (en dan toch terug keren) en tussendoor proberen een echte
job te houden en kinderen eten te geven. Respect bro’s,
want het is jullie toch weer gelukt om er eentje op te nemen en
maar direct de hele wereld in lichterlaaie te zetten.
Of was dat al het geval en katalyseert die brandende wereld een
explosieve reactie tussen de sluimerende woede en de muzikale
opvliegendheid van zanger Mike Score en de zijnen? Het is een feit
dat je aan niets kan horen dat je hier te maken hebt met ”oude
zakken”. De riffs en de vocalen vliegen naar je strot vanaf de
eerste seconde van ‘Defiance Through Fear’ en happen tot bloedens
toe tot het laatste akkoord van ‘Still Crucified’.
Tussenin: geen rustpunt, geen geklooi met toetsen of akoestische
gitaren, geen cleane zang, geen pig squeals, geen deejays
of raps (ze hebben de jaren negentig overleefd, hè, dus je weet
maar nooit). Nee! Nee! Nee, niks dan scheurende thrash en
hardcoreriffs, ziedende solo’s en schuimbekkende vocalen. Dat vind
ík in ieder geval erg lekker. Ik ben dan ook al half en half een
oude zak, en toen het eerste werk van deze (en verwante groepen)
uitkwam vormde dat vaak de soundtrack tijdens de fietstochtjes naar
mijn plattelandscollege (waar gelukkig in die tijd al niet te veel
paters meer te bespeuren waren).
De cd telt negen nummers en ja, ze lijken nogal op elkaar. Dat
heeft natuurlijk vooral te maken met de puurheid en het ongetemde
ervan. Ik hoor echter geen enkel zwak moment, maar wel een paar
songs die er toch bovenuit steken. Daar is opener ‘Defiance Through
Fear’ al zeker bij. Na een soort van intro begint het moshpitcircus
al, en tijdens het refrein horen we dubbele basdrums en fameus
hakkende thrash riffs. De gitaren staan trouwens vrij laag gestemd;
niet zo laag dat de muren ervan gaan sidderen, maar het valt wel
op. Ook opvallend is dat alles erg luid en helder gemixt is.
Na de opener krijgen we het furieuze ‘Mercy Killer’, waarin ons al
een voorzichtige breakdown wordt gepresenteerd. Zo’n breakdown zit
niet in ieder nummer, maar ze zijn wel altijd goed geplaatst zoals
in ‘Still Crucified’ of ‘From Manipulation to Martyr’. Het einde
daarvan is absoluut moordend, wat er voor komt ook trouwens. Het is
een kolkend nummer waarin de Slayerinvloeden nogal duidelijk zijn
en met herhaaldelijke tempowisselingen de luisteraar helemaal
tureluurs beukt.
‘Murders Among Us’ is meer recht door zee, neemt middenin even gas
terug, maar schiet na een korte solo weer heerlijk op gang met
hakkende riffs en stampende drums. Die drummer mag het titelnummer
in gang trappen met een korte solo (iets wat ook de gitaristen
gegund wordt), maar de hoofdmoot is weer raggen en beuken. Zeer
snelle passages wisselen elkaar af met iets tragere en toch bevat
dit nummer de lompste breakdowns van allemaal. Nog eentje dat het
vermelden waard is: ‘Apathetic Genocide’. De kernwoorden zijn
dezelfde, de invulling weer net dat ietsje anders en de
windmillende ADHD’er in mij neemt het op alsof het
gesuikerde zuurstof is.
‘Into the Killing Fields’ is geen geniale plaat in de zin van ‘hier
zijn wonderbaarlijke muzikale geniën bezig iets unieks te creëren’.
Het is ook geen duivelse plaat in de zin van ‘ik knijp mijn
kringspier dicht en gluur door het spleetje van één oog naar wat er
gebeurt’. Toch is het duivels geniaal hoe ze erin slagen om wat
feitelijk opgewarmde kost is met zo’n overgave en passie te spelen.
Daaruit volgt vanzelf dat de ingrediënten (riffs, solo’s, vocals,
breakdowns, drums…) van hoge kwaliteit zijn.
AOW moet dit namelijk niet doen voor de groupies, de poen of de
aandacht van de bloggers. Ze moeten het doen omdat ze het móéten,
omdat de wereld naar de kloten gaat, omdat de hardcorescene naar de
kloten is en omdat metal weer iets voor hairspray-adepten geworden
is. Ze doen het omdat voor sommige mensen de veiligste manier voor
het uiten van al die spanning, kwaadheid en frustratie in zich, het
spelen (of beluisteren) van dit soort in je smoel exploderende,
opgepompte steroïden metalcore is.