Consouling Sounds, 2009
Het gebeurt zelden dat een recensie niet zozeer over een artiest of
groep handelt, maar nadrukkelijk een licht werpt op de productie,
ontwikkeling en omkadering van de beschreven muziek. In een recente
special is al
aan het licht gekomen dat het Belgische muzieklandschap verdeeld is
onder enkele grote spelers. Dat heeft als gevolg dat een klein deel
van de Belgische artiesten ook een pak meer aandacht krijgt dan
andere (onbekende maar daarom niet minder goede) artiesten. Kleine
initiatieven op vrijwillige basis vinden niet altijd hun weg naar
geïnteresseerde luisteraars door een gebrek aan infrastructuur of
de juiste contacten.
Consouling Sounds is opgericht onder de vleugels van vzw de
console met de intentie om post- en doommuziek beter te
verdelen en tot de luisteraar te brengen. Naar eigen zeggen
proberen zij een markt aan te boren voor vernieuwende muziekvormen
uit de undergroundscene. Dit kadert allemaal in de missie van de
vzw om ook in de kunstwereld alternatieve circuits een forum te
geven. ‘Après le déluge’ is een gevarieerde compilatie, bestaande
uit elf nummers van elf verschillende artiesten en geeft een
introductie in alles wat de Belgische postmuziek te bieden heeft.
Kunstenares Karen Vermeren verzorgde de cover van het album
waardoor het album (voor een spotprijs te verkrijgen) allesbehalve
een miskoop is.
Een compilatiealbum rond één afgebakend genre biedt uiteraard een
uitstekende kans om de verschillende artiesten te vergelijken en te
beluisteren hoe ze creatief omspringen met de mogelijkheden van de
postmuziek. Net daar ligt ook de complexiteit van dit verhaal:
‘post music’ is een moeilijk te definiëren begrip dat enerzijds
suggereert dat het een (glorierijke?) periode afsluit maar
anderzijds tegelijk ook op de rand kan staan van nieuwe
ontwikkelingen. Het mag allemaal nogal paradoxaal klinken en
misschien heeft die ambivalentie ook zijn weg gevonden naar de
inhoudelijke kenmerken van het genre. Obscure en vage geluiden,
donkere en onzekere emoties waarbij de hemel nooit volledig lijkt
op te klaren.
‘There’s Something Out There’ van The Blanchwood Spacefolk en
‘Tales of Restless Nights’ passen in dat opzicht perfect binnen de
omschrijvingen. Een sobere en graduele opbouw met een vage
klankbrij van echo’s en timbres, ingedekt in een sluimerende
duisternis. Grote verrassingen zijn niet aanwezig bij de
openingsnummers maar de combinatie werkt goed. Vooral bij ‘Tales of
Restless Nights’ geeft dat vertraagde uitzwermen van geluid een
fijn gevoel.
‘Arpeg’ van Karoshi klinkt een stuk transparanter met een duidelijk
te onderscheiden meloritmisch motief met daarbovenop een
elektronische bovenbouw. Het nummer wordt gekenmerkt door een
repetitief karakter maar varieert krachtdadig zonder achteruit te
kijken. Grootste verrassing van het compilatiealbum is ‘Last Day of
Light’ van Krati dat werkelijk de grenzen van postmuziek durft te
verleggen. Dissonante en contrasterende klankgeluiden en het
snedige strijkwerk leggen het gewaagde karakter van het nummer
bloot. Vooral de orkestrale impuls en het dynamische klankreliëf
zorgt voor een interessante verbreding van het genre.
‘I Catalyse’ van Mount Venus is een soort van spacy indierock met
een minimum aan akkoorden en een vocale canon. Het nummer sleept
echter iets te lang aan om helemaal te overtuigen. ‘March of the
Elephants’ van Musth start met gebroken akkoorden om met subtiele
versnellingen uit te monden in een aardige gitaarsolo. De inwendige
puls dringt goed door en de uitbarsting wordt met een mathematische
precisie uitgevoerd.
Minder overtuigend zijn de daaropvolgende twee nummers. Het
klankgeluid bij ‘Face Of End’ van P:407 spreekt niet echt aan en
het nummer voelt een beetje maniëristisch aan. ‘We’re Here To Tell’
van Salvador is nogal standaard qua verloop en vrij voorspelbaar op
vlak van melodie en ritme. ‘Speed Phantom’ van Saturn Trip zorgt
gelukkig voor een aangename afwisseling door een andere klankkleur
en een stevig tweede deel van het nummer. Enige minpunt is de
schijnbaar gebrekkige opnamekwaliteit waardoor het nummer nogal dof
en onzuiver klinkt.
’27’ van Sensual Noise is een meerlijnige compositie met enkele
stevige weerhaken. Het geschreeuw op de achtergrond dient
uitstekend als invulling en komt nooit te nadrukkelijk naar voren.
De vele meloritmische wisselingen houden het nummer fris en
expressie; een stevig toverdrankje van een groep met een originele
bandnaam. ‘All Indians, No Chiefs’ van Zeus Walks The Earth sluit
het compilatiealbum af met een lijvig nummer. Gigantisch qua
proporties maar intrigerend op vlak van uitvoering. Alleen jammer
van de harde cut op het einde, waardoor de muziek niet volledig
uitdijt.
Postscriptum: Aan talent geen gebrek, is het enige mogelijke
adagium na deze zondvloed van verschillende geluiden. ‘Après le
déluge’ is niet altijd even kwalitatief hoogstaand maar de
positieve signalen zijn overredend om enkele projecten in de gaten
te houden.
http://www.consouling.be/
http://www.myspace.com/consoulingsounds