Mocht er een prijs bestaan voor Beste Korte Pop/Folksong Met Ietwat Bizarre Tekst, dan was Adam Green er ongetwijfeld elk jaar de winnaar van. Het mag dus niet verbazen dat het op ‘s mans zesde soloalbum weer van dattum is. De koning van de ultrakorte albums slaagt er op Minor Love nog maar eens in om 14 songs op een schijfje te pleuren dat amper iets meer dan een half uur duurt.
Je kan Adam Green van veel beschuldigen (af en toe optreden met een serieus stuk in zijn kraag, bijvoorbeeld) maar een gebrek aan productiviteit valt hem in elk geval niet te verwijten. Zes soloplaten op acht jaar tijd, dat is lang niet slecht. In die tijdspanne heeft Green, nog altijd maar 28 lentes jong, zijn persoonlijke succesrecept ook helemaal geperfectioneerd. Wie naar een plaat van Adam Green luistert, weet intussen dus wel wat hij kan verwachten. Het mag dan ook niet verbazen dat Minor Love meer van hetzelfde biedt.
En toch. Stiekem hoopten wij deze keer toch een beetje van onze stoel geblazen te worden, of toch op zijn minst eens iets nieuws te horen. Maar het mag niet baten: Minor Love komt nergens écht verrassend uit de hoek. Hoe verfrissend Green soms ook kan zijn, we horen het hier niet echt. Het is zoals de Engelsen dat zo mooi kunnen zeggen: we zijn underwhelmed. Voor u echter besluit dat u aan deze plaat geen seconde van uw ongetwijfeld kostbare tijd hoeft te verspillen: Minor Love is niet slecht. Een plaat van Adam Green die slecht is, zijn wij namelijk nog niet tegengekomen.
Laten we dus eerst maar wat goede punten van deze plaat opsommen. Minor Love luistert lekker weg en Adam Green maakt nog steeds fijne popmuziek. Een half uurtje Minor Love is voorbij voor je het goed en wel beseft, al kan dat natuurlijk ook gewoon liggen aan de korte speelduur. Opener “Breaking Locks” is een typisch Greeniaanse impressie het alledaagse leven, badend in een gezellige lo-fi sfeer. In dit geval geeft het achtergrondgekraak de song een ziel, maar dat het even goed nefast kan zijn voor een opname, bewijst Green iets verder op de plaat. “Oh Shucks” begint immers erg catchy met een flinke portie tekstuele onzin (“I’m staring down at my whisky now/Oh shucks”), maar de productie werkt al gauw op de zenuwen. Het nummer klinkt alsof het grotendeels met een dictafoon opgenomen is naast slecht afgestelde versterkers.
Gelukkig volgt na dat geweld een verademing, want op “Don’t Call Me Uncle” laat Green zijn innerlijke Nick Drake even bovendrijven. Resultaat: een rustige song die volledig bouwt op één gitaar en de stem van Green. Er zijn verder ook genoeg leuke nummers te vinden op Minor Love. Neem nu “Goblin”, “You Blacken My Stay” of “Lockout”: allemaal degelijk materiaal. Maar zo komen we onvermijdelijk weer bij het pijnpunt van deze plaat: verder dan degelijk gaat het niet. Minor Love bevat te weinig songs die er echt uitspringen en te veel nummers die op de achtergrond blijven hangen.
Deze plaat weet als geheel dus niet te verrassen en eigenlijk vinden wij dat jammer, want voor de rest vinden wij Adam Green best een toffe peer. Wat hij als snotneus met The Moldy Peaches produceerde, hoort bij de meest onzinnige dingen die wij al gehoord hebben (en dat bedoelen we positief) en ook solo gaat hij niet voor het makkelijke succes. Maar na zes albums lijkt het beste er een beetje af te zijn. En zeg nu zelf: wie is tevreden met degelijk als hij weet dat er ook goed en uitstekend te vinden is?