Voor de christenhonden in het hoge noorden zijn het bange tijden. De symfonische black metal van Dimm Borgir is hotter dan ooit, Varg “Burzum” Vikernes is terug op vrije voeten en Immortal is nu definitief herrezen met het ongenadige All Shall Fall.
Wie nu al door de bomen het (Noorse) bos niet meer kan zien wil goddeau gerust nog even bij het bevende handje vasthouden met een geschiedenislesje. Immortal vertegenwoordigde vanaf begin jaren negentig met Satyricon, Emperor, Darkthrone en Enslaved de tweede wave van black metal die de ferm gecommercialiseerde death metal bands liever dood dan levend had. De hoofdingrediënten van de oude Immortal waren de ruwe lo-fi black metal, obligate corpse paint en het fictionele koninkrijk Blashyrkh en kille winterse landschap op tekstueel vlak.
Blizzard Beasts uit 1997 was dankzij de death metal-touch de eerste stap in de muzikale evolutie naar het succesvolle At The Heart Of Winter, uit de Abyss studio van Peter Tägtgren. Een nieuwe trashy en meer toegankelijke Immortal was geboren, met als hoogtepunt Sons Of The Northern Darkness: het laatste wapenfeit voor de plotse split in 2003. Amper vier jaar later stonden opperbeest Abbath Doom Occulta en zijn gevolg opnieuw als headliners op talrijke Europese festivals. Een lucratieve reünie of een ware renaissance? Zelfs de fans van het eerste uur wisten het even niet meer.
De veertig minuten durende helse rit langsheen voorspelbare songtitels als “Hordes To War”, “Arctic Swarm” en “Mont North” is het krachtige bewijs van de muzikale renaissance. De hoofdingrediënten van Sons Of The Northern Darkness zitten nog fris in het geheugen: de diepe shrieks van Abbath, de trashy black gitaren en de krachtpatserij van drummer Horgh. De kille industriële intro van de titelloze opener geeft meteen een spontane horns up-impuls en het “laat die hoofdjes maar schudden”-bevel. Abbath trakteert ons zelfs op een — weliswaar subtiel verscholen — solootje.
Uitschieters wat snelheid betreft zijn “The Rise Of Darkness” — met opbouw gepikt van Bathory en een trashy drumritme om duimen en vingers bij af te likken –, de minutieus gerichte bom “Arctic Swarm” — daar is dat solootje weer! — en “Mont North” dat op All Shall Fall de rol van opvuller krijgt. Thema’s als grimmige winters, veldslagen en noordse demonen zijn niet alleen te vinden in de lyriek maar ook in de muziek: “Hordes Of War” klinkt letterlijk en figuurlijk als een muzikale veldslag en tijdens “Norden On Fire”, dat van start gaat onder een glaciale atmosfeer en iets weg heeft van het nummer Tyrants, reikt de Arctische poolnacht zelfs tot in onze huiskamers.
“The gate is open. With endless heights, tall and steep. Here at twilight. Above the misty deeps” kondigt Abbath aan tijdens “Unearthly Kingdom”, een groots stuk pure mayhem gedragen door repetitieve massieve drums. Halfweg de veldtocht versnelt het tempo en staan de drie Zonen van de Noordse Duisternis voor de poorten van een middeleeuws dorpje dat na enkele minuten in vlammen opgaat. All Shall Fall is afgerond en de Noren verdwijnen in de horizon. U hoort het goed. Ontsnappen aan de achtste Immortal is nagenoeg onmogelijk.