Tijdens de eerste minuut van First Days Of Spring, het tweede album van Noah And The Whale, denken we even per vergissing een plaat van Sigur Rós in de cd-speler te hebben geduwd. Zware paukslagen, een langgerekte vioolvibrato die de hoogte opzoekt (ha, daar is die Whale al), met een rustige tokkel op een elektrische gitaar.
Maar dan begint frontman Charlie Fink te zingen, met licht hese, half mompelende, lichtjes rond toon zwevende stem (horen we hier en daar Jeff Buckley zingen?). Alsof hij een fragment uit zijn dagboeken in ons oor fluistert, alsof wij de enigen zijn aan wie hij zijn parabel over de lente toevertrouwt. Het eerste nummer, dat de cd-titel draagt, neemt met zijn zes minuten comfortabel zijn tijd om zichzelf in onze woonkamer te nestelen. Meteen is ook de toon voor de rest van het album gezet: intimistische, verhalende nummers wiegen complexloos van het ene in het andere trage ritme, met als rode draad dromerige reflecties op het oeroude thema van de liefde. Of, in dit geval, het einde ervan.
Zelfs meer uptempo nummers, zoals "I Have Nothing", wiegen zachtjes verder tussen de fraseringen van zanger Fink, die soms aan die van Leonard Cohen doen denken. Jammer genoeg zit Fink wel heel vaak rond de toon te zingen. Niet dat het van ons altijd zo perfect moet klinken, maar op sommige momenten laat ook Fink’s inspiratie voor teksten het afweten, waardoor we niet langer in onze zetel kunnen blijven zitten, maar onrustig de afstandsbediening zoeken om naar het volgende nummer te kunnen zappen. Van zinnen zoals "I need your life in my life" gaan onze tenen krullen en een "You can’t break my broken heart" maakt dat onze ogen bijna uit hun kassen rollen. Het enige wat deze clichématige en middelmatige teksten overeind houdt, is de ernst waarmee Fink ze zingt.
Gelukkig zijn er nog de arrangementen waarmee de groep de nummers heeft uitgewerkt. Zo zijn de trompetten aan het einde van "My Broken Heart", net het nummer met die tenenkrullende tekst, ronduit geniaal. Een dEUS-achtige, zenuwachtige chaos vloeit over in een folkachtige noise. En tijdens "Instrumental I" denken we nostalgisch terug aan de betoverende, jachtige tekenfilmscènes van Disney. Het koor dat er op de achtergrond dienst doet, en in het volgende nummer "Love Of An Orchestra" pas echt losbreekt, getuigt van een knap staaltje producerinzicht.
We beginnen ons af te vragen waar dit Britse viertal zijn mosterd precies gehaald heeft. We horen erg veel folkinvloeden, die echter in heel verfijnde vorm onder de rustige pop- en rocknummers vermengd worden. We merken ook regelmatig het gebruik van strijkers, blazers en pauken op, meer klassieke instrumenten dus. Ze vormen zeker een meerwaarde, al zijn we benieuwd naar hoe de band dit live waarmaakt.
Noah And The Whale is niet meer aan zijn proefstuk toe. Met een eerste plaat Peaceful, The World Lays me Down, vorig jaar nog uitgebracht, kon de band menig Brits hart doen smelten. De muziek klinkt op het eerste gehoor erg eenvoudig, maar moet het van haar subtiele details hebben. De sterkte van deze Londenaars is dat ze er met alle ernst voor uitkomen gevoelige liedjes te schrijven en spelen. Hun overtuiging wérkt.
First Days Of Spring is een liefelijk en mooi geproducet plaatje met een paar heel sterke songs geworden. Toch moeten de zang en vooral de teksten beter als de band zich op een hoger, internationaal niveau wil tillen. Noah And The Whale zal zijn intimistische lenteparel vooral deze herfst in levende lijve aan de man brengen. Naast Groot-Brittannië worden een aantal Europese landen aangedaan, maar België is daar helaas niet bij.