Ex voto’s, reliekschrijnen en ander liturgisch vaat- en kunstwerk? In het kader van het festival Stadsvisioenen in Mechelen worden bijna driehonderd religieuze werken over de afgelopen 450 jaar bijeengebracht in de tentoonstelling De Hemel in Tegenlicht. Samen vormen ze een antropologische kijk op de samenleving in het Aartsbisdom Mechelen-Brussel.
Curator Paul Vandenbroeck belicht in zijn expositie het Vlaamse religieuze cultuurbeeld. Hij vertrekt van de idee dat het geloof van het volk niet steeds het geloof van de kerk is. De spanning tussen de twee geloofsbelijdenissen wordt via typologisch geplaatste kunstwerken (toegepaste en beeldende kunsten) afkomstig uit Vlaamse musea en kerken duidelijk gemaakt. Vandenbroeck plaatst volkse afgoderij naast religieuze werken. Videomontages met foto’s uit het derde en vierde decennium van de twintigste eeuw geven een indruk hoe sterk religie aanwezig was in het dagelijks leven. De gelovige burger uitte zijn dankbetuigingen voor verkregen gunsten aan Christus en Maria via ex voto’s: kleine zilveren, religieuze plaatjes. Devotiepraktijken waren een normale zaak binnen huiskamers. Simpele tekeningen met een afbeelding van een heilige werden opgehangen of op het lichaam gedragen als bescherming tegen onheil, ziekte, oorlog en brand. Een ander soort van heiligenverering vond plaats in kerken, waar een stukje van het lichaam van een heilige werd gehuld in pracht en praal en getoond aan het publiek via exuberante reliekschrijnen. Op deze manier wou de kerk ontzag afdwingen voor haar rijkdom en macht.
Een groeiend deel van de bevolking ontwikkelt sinds enige tijd een overwegend negatieve kijk op religie. Godsdienst is een minder vanzelfsprekend onderdeel van de opvoeding van de jeugd dan in vroegere tijden. Nieuwsberichten geven een afwijzende bijklank aan geloof. ’Paus in Afrika: "Condoom kan aidsprobleem niet oplossen"’ (De Morgen 17 apil), ’Taliban gijzelen burgers’ (De Standaard 8 mei), ’Dalai lama bedreigt, terroriseert, is bevriend met fascisten’ (De Standaard 20 april). Deze tentoonstelling toont dat nog geen vijftig jaar geleden ons wereldbeeld er totaal anders uitzag. Er werd nog geleefd binnen de grenzen van de dorpskern, waarin religie en geloof een normale zaak waren binnen het volksgebeuren.
De vraag wat geloof vandaag is, wordt beantwoord door de non-betekenis die gevoeld wordt bij het zien van deze voorwerpen. De jonge Vlaming kent en herkent onze religieuze culturele erfenis niet meer. Vandenbroeck is de uitdaging aangegaan om dit niet voor de hand liggend onderwerp te behandelen. Hij prikkelt de toeschouwer op de onderste verdieping met net iets te donkere kleine ruimten, alsof het zolderkamers zijn die een verloren schat bevatten. Op de bovenste etage lijkt de goud- en zilverschat gevonden te zijn en wordt de toeschouwer overweldigd door een grote hoeveelheid aan voorwerpen in een open ruimte. De expositie bevat geen topstukken, maar kunstwerken die in kleine Vlaamse parochies, vaak onder het stof, werden gevonden. Het heeft een zekere waarde om al dat onbekende eens te aanschouwen, maar zilveren monstransen, besloten hofjes of bisschopsbeelden spreken weinig voor zich. Het ware interessanter geweest indien er naast de overwegend toegepaste kunst meer beeldende kunst aanwezig was, vermits deze gemakkelijker te begrijpen is voor een leek. De tentoonstelling zal voornamelijk bij een ouder publiek in de smaak vallen door de nostalgie die bepaalde voorwerpen, affiches en foto’s kunnen oproepen. Daarnaast is ze geschikt om jongeren met onze recente geschiedenis in aanraking te laten komen. De verscheidenheid aan getoonde religieuze voorwerpen zoals kazuifels, zilverwerk en beelden wordt begrijpelijk uitgelegd via een audiofoon. De expositie toont de overvloed en de macht die de kerk had en benadrukt hoe vroom en bijgelovig de burger, tot voor vijf decennia geleden, was. Deze overwegend onbekende werken die ons vorig wereldbeeld heeft nagelaten, zijn nog tot 21 juni te bezichtigen in het congres- en erfgoedcentrum LAMOT in Mechelen.