Hoezee! Een nieuwe Kaiser Chiefs! Wat ongetwijfeld tot een rits optredens in uw buurt leidt. Zingt Hallelujah. Tenzij u Ricky Wilson en kompanen intussen lichtjes beu bent. Waarvoor alle begrip trouwens.
Er is een soort mythisch Amerika waar temidden brandende zon, woeste woestijnen en monumentale rotspartijen vee tussen de Indianenreservaten heen gedreven wordt. Er leven nog echte mannen als John Wayne, opgetrokken uit graniet, vaderlandsliefde en een onwrikbaar eergevoel. Ze nemen weleens een gitaar (pedal steel of anders) of wasbord ter hand om vaderland en meer bepaald het wilde westen te bezingen. Wij commie Europeans kennen het uit films en klassieke countrymuziek, maar liggen er doorgaans niet zo van wakker.
Zo is er ook een mythisch Albion. Waar de class struggle blijvend woedt doorheen druilerige straten waar de working class zich van voetbaltribune naar pub sleept om tussen 11pm en middernacht met onvaste tred richting moeder de vrouw af te zakken. Ze gaan liefst getooid in een voetbalshirt of anorak, nemen weleens een gitaar ter hand en zingen over de wereld rondom hen, als het even kan met een refrein of brugje dat lekker weglalt.
Dat levert wel eens muziekjes op die aan deze kant van het kanaal goedkeurend gemonkel en een zangstonde op een plaatselijk festival opleveren, maar echt snappen doet de gemiddelde Belg het niet. Weten wij veel wat het is om door de wetgever (upperclass bastards!) uren opgelegd te krijgen waarbinnen alcohol gekocht mag worden of hoe het er op zo’n public school écht aan toegaat.
Kaiser Chiefs heeft zich sinds "I Predict A Riot" (welopgevoed als de jongens zijn) op een licht ironische wijze binnen dit idioom van voetbalgezang en pseudo-agressief laddism weten handhaven. Met succes: er werden enkele leuke singles en twee deugdelijke albums uit gebrouwen en ze mochten hun kunstje tot vervelens toe op ’s lands podia opvoeren. Maar de grap is er voor niet-Britten toch zo’n beetje af aan het geraken, zeker omdat dit nieuwe album zich wel heel stevig in het ironisch-mythische Albion parkeert.
Dat is best bizar met lounge-lizard Mark Ronson achter de knoppen. Maar helaas: de man draagt nauwelijks meer bij dan een leuke insteek voor promo-interviews. "Off With Their Heads" drijft op eenzelfde golf als de vorige Kaiser Chiefs-albums. Soulvolle strijkers en blazers kleuren dan ook niet zo lekker bij voetbalrock. Hier en daar passeert een wolkje verrassing doorheen de achtergrond ("Like It Too Much") en wat Zuid-Amerikaans gekoebel ("Addicted To Drugs"), maar het mag duidelijk vooral niet te hard opvallen.
Verder bieden vooral "Never Miss A Beat" en "You Want History" enkele memorabele momenten en clevere brugjes. Op "Always Happens Like That" komt Lilly Allen even gezellig meezingen en dingt het nogal bizarre zinnetje ’That looks like a letter that I don’t want to open’ nogal opzichtig naar uw onbedwingbare drang tot meezingen. Slotsong "Remember You’re A Girl" zorgt voor de enige echte verrassing. Het is zowaar een bijna-ballad, gezongen door drummer/songschrijver Nick Hodgson.
Maar verder dus vooral Meer Van Hetzelfde. Geen slechte songs, niets waar we niet naar willen luisteren, maar vooral niets dat niet al eerder te horen viel op een vorig Kaiser Chiefs-album of zo’n ander Brits popgroepje. The Kinks of Blur of zo. Kaiser Chiefs heeft het talent om goeie, meestamp en -brulbare popsongs te schrijven, maar drie albums ver zouden Wilson en co toch iets meer ambitie mogen tonen. De heren weten zich iets te comfortabel in het Albion-sfeertje van vrolijke anti-establishmentpop. Een debutant valt zoiets nog te vergeven, maar als Kaiser Chiefs niet uit een ander vaatje begint te tappen, wordt de groep de nieuwe Dog Eat Dog: zonder aanwijsbare reden op uw favoriete festival en ook wel eens ’tijd voor een pintje’genoemd.