Tachtig jaar geleden werd de legendarische Franse chansonnier Serge Gainsbourg geboren en vijftig jaar geleden bracht hij zijn eerste plaat (Du Chant à la Une) uit. Sinds zijn dood in 1991 zijn er al meerdere muzikale erfgenamen van hem opgestaan maar als er al één met recht de titel mag claimen dan is het él-g wel.
De Parijzenaar kwam met het Gentse (K-RAA-K)³-label in contact toen dit laatste per toeval op een cd-r van hem stootte en gecharmeerd raakte door de vreemde mix van avant garde, krautock genre Can/Faust, en typisch Franse chansons. Op zijn debuutplaat Tout Ploie, dat enkel op vinyl is uitgebracht, bundelt él-g (né Laurent Gérard) de beste nummers die eerder op cd-r verschenen met een aantal nieuwe tracks zonder de eenheid van het album uit het oog te verliezen.
De basisingrediënten van él-g vormen een plaat lang stemmetjes in allerlei vormen en formaten, een akoestische gitaar die vooral niet te moeilijke melodieën wil spelen en wat achteloos erbij gesleurde percussie. Maar met die essentie brouwt hij wel verschillende tracks die dag en nacht van elkaar verschillen en alleen in hun eigenzinnigheid elkaar als verwanten herkennen.
Een van de meer toegankelijke nummers vormt “Ce Russe Blanc”, dat mits enige soepelheid beschouwd kan worden als typisch chansonnummer waarin slechts een minimum aan weerhaakjes zit. De melodielijn steunt voornamelijk op een akoestische gitaar en volgt een min of meer rechte lijn. De aparte wendingen en vreemde geluidjes die doorheen het hele nummer terugkeren, werken in de eerste plaats op een onbewust niveau. Maar él-g pakt het niet altijd zo “subtiel” aan, “Du Beurre” verraadt zichzelf onmiddellijk door verschillende toonregisters op te zoeken en op het randje van vals te balanceren.
Dat het nummer toch werkt, bewijst in de eerste plaats dat él-g heel goed weet waar hij mee bezig is. Geen wonder dus het grappig getitelde “Mannen Min Vrouwen” weggeraakt met zijn gekke geluidjes, te pas en te onpas opduikende stemmen en industrieel gebrom. De bonte collage van klanken vertoont schijnbaar geen enkele coherentie maar vormt op een subniveau wel degelijk een samenhang die getuigt van enorm veel lef. Iets wat net zo goed van het gelijkaardige “Saddja” gezegd kan worden.
Het net geen tien minuten durende “He Gros” is heel andere koek: de track sleept gitaardrones, vage piano’s, gekwelde strijkers en onbestemde geluiden mee maar koppelt die aan een verstikte klaagzang waardoor het lijkt alsof een zacht singer-songwriternummer achterstevoren en in slowmotion afgespeeld wordt. Na een drietal minuten dreigt het nummer een sacraal moment (de keyboards en koorzang) te perverteren maar voor het zover is, barst de track in een vreemde ode aan metalgitaren los en is het hek helemaal van de dam.
Die metalgitaren zijn in een andere variant opnieuw te horen in het scheurende “Supervielle” (Sunn O))) op amfetamines). Wie daarentegen Franse fluisterpop verkiest, kan zijn gading vinden in het amusante, oerfranse “Tim Et Henri” dat netjes geprangd zit tussen het met kolderieke stemmetjes opgebouwde “Ixelles” en de rammelrockvariant op Faust van “Al-Kado”. Ook “Homme à la therapie” en “Au grand dame du jour” hebben een onverwachte toegankelijkheid. Opnieuw vormt het Franse levenslied de uitvalsbasis voor bizarre geluidenspinsels, losgekoppelde gitaarklanken, ontzielde zang en onaangepaste drumslagen. En toch werkt het eens te meer veel beter dan verwacht.
(K-RAA-K)³ noemt Tout Ploie het type popplaat waar het label al lang op wachtte en hoewel die uitspraak aanmatigend en zelfs misleidend genoemd kan (en mag) worden, klopt ze ook. In het diepste van zijn wezen is él-g immers een popjongen met een oor voor fijne en aangename melodieën, alleen verkiest hij ze allemaal zo in te kleden dat het tijd en moeite vraagt om ze te herkennen. En net daarom mag hij zich de erfgenaam van Gainsbourg noemen want ook al klinkt hij dan heel anders, met le beau Serge heeft hij wel degelijk een groot muzikaal talent en een contrair karakter gemeen.