"If fish had wings, would they fly away?" Kijk, met dat soort existentiële vragen mag u bij ons altijd aankomen. Zeker als u ze net als Ben Weaver in mooie, zachtjes aan de ribben klevende liedjes verpakt.
Ogenschijnlijk eenvoudige liedjes zijn het, maar onder de eerste luisterlaag schuilen altijd weer aangename verrassingen, vaak in de vorm van onverwachte, maar al snel onmisbare geluidjes. Er wordt ten huize Weaver duidelijk niet alleen op muziekinstrumenten getokkeld, gestreeld of geslagen. Deze experimenten leiden echter nergens tot Waitsiaanse ketelherrie — de geluiden zitten altijd mooi mee in de flow. Luister wat dat betreft maar eens naar het fraaie "Alligators & Owls", waar iemand op de achtergrond keihard op een buis van de waterleiding zit te meppen (zo klinkt het toch), zonder ook maar één moment te irriteren. Integendeel, het euh… klopt.
Bij minstens drie van de liedjes op The Ax in the Oak moeten we spontaan aan Leonard Cohen denken. Vooral bij "Soldier's War" is de gelijkenis onmiskenbaar: zowel de thematiek van de song als Weavers stemtimbre lijken uit een plaat van de grijze poëet gelicht. Een plaat die Cohen nooit zal maken weliswaar, want waar Cohen gezien zijn gezegende leeftijd alleen nog maar achter de tijdsgeest aan kan hinken, staat Weavers muziek stevig met beide voeten in het hier en nu.
Het refrein van "Red Red Fox" is nog zo'n voorbeeld: Cohen, maar dan met een lekker stoorgitaartje voor en na, en uitmondend in fijne elektronica. Ook het heerlijk zomerse "Pretty Girls" zou van (een pakweg veertig jaar jongere) Cohen kunnen zijn. Het onderwerp zou de man zeker bekoren en zelfs de achtergrondkoortjes zouden niet misstaan in een van zijn songs.
Nog een merkwaardige vaststelling: het wemelt op de plaat van de beesten. Vissen (al dan niet vliegende), alligators, uilen en een rode vos waren de revue al gepasseerd, maar er kruipen, krioelen en krasselen ook beren, herten, marmotten, mussen, duiven, haviken en kraaien, slangen, mieren, spinnen, vlinders en een "one dot June bug" (een soort Fabre-kever) door de songs. Dat laatste is jammer, want "You got one wish for each dot on the June's bug's wing" luidt het in het prachtige openingsnummer "White Snow" en extra jammer: Weaver is "not gonna waste it on you".
Hét hoogtepunt van The Ax in the Oak (vandààg, want gisteren was het nog het heerlijk minimalistische “History of Weather” — krop in de keel!) is het bezwerende, meer dan zes minuten durende "Hey Ray", waaruit ook het openingscitaat gelicht werd: een schuchter duet van banjo en elektronica trekt deze heerlijke song een beetje stokkend op gang, een drum valt zachtjes in, een cello strijkt voorbij, een geluidje maakt het klankpalet compleet en daar nog eens overheen schildert Weaver zachtjes de juiste woorden. Een warme song over een ijskoude winterdag.
Waar zo’n hoge toppen worden geschoren, moeten ook een paar mindere momenten te signaleren zijn. Welaan dan: misschien duurt het parlando van "Anything With Words" net iets te lang — wellicht geïnspireerd door de titel heeft Weaver hier te veel woorden in één song willen proppen. De instrumental "Said In Stones" lijdt dan weer aan het tegenovergestelde euvel: een weemoedige cello contrasteert mooi met alweer een vatvol smaakvolle elektronica, maar we missen de stem van Weaver.
Voor liefhebbers van bedrieglijk simpele, mooi gezongen liedjes met kleine weerhaakjes is The Ax in the Oak een must. Net als voor de gemiddelde dierenvriend trouwens.